Opbrengsten - Vleeskalverhouderij |
Inkomen gedaald op bedrijven met blankvleeskalveren op contract
|
3/30/2022
|
De totale opbrengsten op bedrijven met blankvleeskalveren op contract nemen met 2% toe, door een toename van het aantal vleeskalveren, want de contractvergoeding per kalf blijft gelijk. De opbrengsten uit de akkerbouw- en varkenstak zijn iets lager. De overstap van dierpremies in 2015 naar de uniforme hectaretoeslag in 2019 heeft grote gevolgen voor de ontvangen EU-gelden, omdat veel kalverbedrijven weinig grond hebben. De gemiddelde bedrijfstoeslag is bijna 5.000 euro per bedrijf terwijl deze in de periode 2012-2014 bijna 60.000 euro bedroeg. Veel bedrijven hebben naast contractvergoedingen en deze bedrijfstoeslagen ook opbrengsten uit andere veehouderijtakken, maar met name uit een akkerbouwtak, deels door verkoop van voedergewassen.
|
Achtergrond contracten Het grootste deel van de blankvleeskalveren wordt in Nederland op contractbasis gehouden. De kalverhouders ontvangen een vergoeding voor de geleverde arbeid, stallen en overige kosten. De contractgever (integratie) levert de nuchtere kalveren en het voer aan de kalverhouders en bepaalt het tijdstip van afleveren van de slachtrijpe dieren. Ook de verdere verwerking en vermarkting is in handen van de integraties.
Slachtingen en export In 2021 zijn 0,5% minder kalveren (blank en rosƩ) geslacht dan in 2020. Van de geslachte kalveren was 90% jonger dan 9 maanden. Het grootste deel van de kalfsvleesproductie wordt geƫxporteerd. De export van levende slachtrijpe kalveren is weer terug op het niveau van 2019, nadat deze in 2020 verdubbelde. In absolute aantallen stelt dit echter niet zo veel voor in vergelijking met het aantal kalveren dat in Nederland wordt geslacht: slechts 0,7% wordt levend geƫxporteerd. De import van levende nuchtere kalveren voor de kalverhouderij is met 1,5% afgenomen. De import vanuit het belangrijkste handelsland Duitsland is met 2,5% iets meer afgenomen. Opvallend is de toename van ruim 15.500 kalveren uit Luxemburg (met een aandeel van 2% in de totale import) en in mindere mate uit Belgiƫ.
Blank en rosƩ De markt van rosƩvlees is duidelijk verschillend van die van blankvlees. De marktprijzen van blankvlees zijn tot en met 2020 gedaald, met een daling van bijna 9% in 2020, maar herstel in 2021. De prijzen van rosƩ schommelen, maar waren tot en met 2019 nauwelijks gedaald. In 2021 herstelde de prijs zich van een dip (-18%) in 2020 als gevolg van de coronacrisis. In 2021 steeg de prijs van rosƩkalveren met 24% en die van blankvleeskalveren met 12%. De prijzen van nuchtere kalveren voor de blankvleeskalverhouderij zijn, na een stijging in 2017 en 2018, zowel in 2019 als in 2020 met 25% gedaald. In 2021 trad een herstel op en stegen de nuka-prijzen met bijna 50%.
Opbrengsten
De gemiddelde contractvergoeding
daalt met 5% door de circa 4 weken langere leegstand en de gemiddeld iets
lagere prijs voor die kalverhouders die in 2020 een nieuw contract moesten
afsluiten. De opbrengsten op een bedrijf met blankvleeskalveren op contract zijn
met 4% iets minder gedaald, door hogere opbrengsten uit de akkerbouwtak (met
name voedergewassen). De ontvangsten uit betaalrechten zijn sinds 2019 beland
op het niveau van circa 5.000 euro omdat een gemiddeld bedrijf bijna 13 ha
cultuurgrond heeft en ze daar de uniforme hectaretoeslag voor krijgen.
Voor de vrije mesters is de situatie
in 2020 nog ernstiger. Snijmais werd 7% duurder en rosƩbrok 1%. De prijzen van
aangekochte kalveren (nuchter of roodbonte stierkalveren) zijn weliswaar aanzienlijk
lager met respectievelijk 26% en 14%, maar daar staat tegenover dat de
verkochte blank- en rosƩvleeskalveren in prijs zijn gedaald (respectievelijk -8%
en -17%). Per saldo zal het inkomen op deze bedrijven aanzienlijk sterker
teruglopen dan op de bedrijven met een contract.
De gemiddelde contractvergoeding blijft onveranderd. De opbrengsten op een bedrijf met blankvleeskalveren op contract zijn met 2% gestegen, doordat er ook 2% meer kalveren werden gehouden. Daar stonden lagere opbrengsten uit de akkerbouw en varkenstak tegenover. De ontvangsten uit EU-betaalrechten vanuit het GLB zijn sinds 2019 beland op het niveau van circa 5.000 euro, omdat een gemiddeld bedrijf bijna 13 ha cultuurgrond heeft en daar een uniforme hectaretoeslag voor ontvangt. In de periode 2012-2014 bedroegen de betaalrechten nog bijna 60.000 euro.
Voor de vrije mesters is de situatie in 2021 gunstiger, na het slechte jaar 2020. De prijzen van aangekochte nuchtere kalveren (zwartbonte of roodbonte stierkalveren) waren weliswaar aanzienlijk hoger, met respectievelijk 48% en 40%, maar daar staat tegenover dat de verkochte blank- en rosƩvleeskalveren in prijs zijn gestegen (respectievelijk 12% en 24%). Snijmais werd 7% goedkoper, maar rosƩbrok 14% duurder. Per saldo zal het inkomen op deze bedrijven wel wat verbeteren.
Ontwikkeling van prijzen in de vleeskalverhouderij (exclusief btw) |
 Nuchtere kalveren a) | 103 | 75 | 53 | 78 | 48 |  Stierkalveren voor rosé (roodbont) | 133 | 103 | 88 | 123 | 40 |  Vleeskalveren wit b) | 445 | 400 | 365 | 410 | 12 |  Vleeskalveren rosé > 8 mnd. c) | 330 | 310 | 255 | 315 | 24 |  Prijs rosébrok (euro/100 kg) | 2,665 | 2,695 | 2,740 | 3,130 | 14 |  Prijs snijmais (euro/1.000 kg) | 65 | 67 | 73 | 68 | -7 |
|