Mijn agrimatie
v

Agrimatie - informatie over de agrosector

     
Mestbeleid LMM
Kies een thema
Algemeen

Bedrijfsvoering

Nutrienten

  
  
Stikstofbenutting op bodemniveau - Melkveehouderij

Stikstofbenuttingsgraad op bodemniveau 64% in 2022
21-12-2023
In vergelijking met de periode 2017-2021 is de benuttingsgraad van stikstof van melkveebedrijven in het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) in 2022 circa 4-5% procentpunten lager. In de Kleiregio is de benuttingsgraad in 2022 gemiddeld het hoogst (67%). De Zand- en Veenregio’s hebben gemiddeld een lagere benuttingsgraad op bodemniveau (respectievelijk 63 en 62%). In de Veenregio wordt dat veroorzaakt door de hoge aanvoer van stikstof via mineralisatie. In de Zandregio speelde de matige graslandopbrengsten in 2022 parten. Sturen op een hoge stikstofbenutting van gewassen leidt tot minder overschot per aangevoerde hoeveelheid stikstof. Dit overschot blijft achter in de bodem en kan deels of geheel uitspoelen.



Dalende aanvoer van stikstof
De stikstofbenuttingsgraad op bodemniveau wordt bepaald door de afvoer van de bodem middels gewasopbrengsten en de totale aanvoer op de bodem. De aanvoer van stikstof op alle melkveebedrijven bedroeg in 2022 gemiddeld 362 kg per ha. Deze aanvoer bestaat uit meststoffen, depositie, stikstofbinding door vlinderbloemigen en stikstof beschikbaar van mineralisatie uit de organische stof van de bodem. Deze laatste aanvoerpost is vooral aanwezig in de Veenregio. De hoeveelheid stikstof beschikbaar uit mineralisatie per bedrijf wordt bepaald door het aandeel grasland en met vaste forfaits voor veen- en moerige grond. Door het mestbeleid daalt in de periode 2006-2022 de gemiddelde aanvoer van stikstof op de bodem. Vooral in de Zand- en Veenregio’s is de aanvoer in de tijd gedaald. In 2022 is de aanvoer ten opzichte van 2021 in alle grondsoortregio’s gedaald. De uitkomsten van de Lössregio zijn gebaseerd op een kleine steekproef waardoor meer variatie tussen jaren kan optreden. Voor 2022 is het aantal waarnemingen in de Lössregio gering waardoor er geen resultaten worden gepresenteerd.

De afvoer van stikstof via gewasopbrengsten bedroeg in 2022 gemiddeld 225 kg per ha, de laagste waarde in de hele reeks vanaf 2006. Over de jaren heen vertoont de stikstofafvoer per ha een wisselend verloop. In het droge jaar 2018 was de afvoer van stikstof via het gewas laag terwijl dat in de jaren 2014 en 2017 hoog was. In 2022 was de stikstofafvoer via het gewas in de Zand- en Kleiregio’s lager dan het jaar ervoor (respectievelijk -36 en -13 kg N/ha). Daarentegen was de afvoer van stikstof met het gewas in de Veenregio in 2022 hoger (+6 kg N/ha) dan in 2021.



Stikstofbenuttingsgraad varieert per jaar tussen de 63-71%
De benuttingsgraad van stikstof op bodemniveau voor melkveebedrijven in Nederland daalt van 2006 tot aan 2009 en zet daarna een stijging in. In de droge jaren 2018 en 2022 was de benuttingsgraad lager dan in de omliggende jaren. Een hogere benuttingsdraad betekent dat een steeds groter deel van de beschikbare stikstof voor gewassen omgezet wordt in oogstbaar product. Daarnaast betekent het dat een kleiner deel van de beschikbare stikstof in de bodem achterblijft (bodemoverschot) met de kans op af- en uitspoeling naar het grond- en oppervlaktewater. Veranderend mestgebruik, veranderingen in het aandeel gras en mais in het bouwplan en verbeteringen in nutriëntenmanagement zijn debet aan de ontwikkelingen in de benuttingsgraad.



Kleiregio hoogste benuttingsgraad
De stikstofbenuttingsgraad op bodemniveau in 2022 is het hoogst in de Kleiregio (67%) en is lager in de Zand- en Veenregio’s (respectievelijk 63% en 62%). Vanwege de aanvoer van stikstof via mineralisatie van organisch gebonden stikstof in de bodem (90-100 kg N per ha) is de aanvoer van stikstof in de Veenregio structureel hoger. De totale aanvoer van stikstof in de Veenregio is in 2022 circa 42 kg N per ha hoger dan het gemiddelde van alle grondsoortregio’s en de totale afvoer is circa 14 kg N per ha hoger. Per saldo leidt dat tot een lagere benutting van de beschikbare stikstof. Regionale verschillen in het aandeel gras en mais en overige gewassen in het bouwplan, de productieomstandigheden (bodem en klimaat) en mestgebruiksnormen kunnen de verschillen tussen de grondsoortregio’s verklaren.


Kies een indicator
Deze informatie voor

Contactpersoon
Jamal Roskam
0317-483583
 


Meer informatie
Toelichting indicator
Thema omschrijving
Beleidsinformatie
Archief


naar boven