Opslagcapaciteit dierlijke mest - Overige dierbedrijven
|
Lichte toename in opslagcapaciteit dierlijke mest
|
| 4-9-2023 |
Op overige dierbedrijven in het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) is de opslagcapaciteit voor mest in de periode 2006-2021 toegenomen tot gemiddeld ruim 11 maanden. Voor de overige dierbedrijven in de Kleiregio was de opslagcapaciteit voor mest gemiddeld ruim 9 maanden en in de Zandregio circa 12 maanden.
|
In 2021 is de mestopslagcapaciteit op overige dierbedrijven in Nederland gemiddeld circa 11 maanden. Door de jaren heen vertoont de gemiddelde mestopslagcapaciteit flinke schommelingen. Waar in de Kleiregio een afname is in de opslagcapaciteit ten opzichte van het voorgaande jaar is het vergelijkbaar met het vijfjarig gemiddelde van de periode 2016-2020. In de Zandregio is er juist een toename in 2021. De schommelingen tussen jaren zijn vooral het gevolg van de wisselende omvang en samenstelling van de groep overige dierbedrijven met 10 of meer ha grond. Op individueel bedrijfsniveau is vaak wel een geleidelijke toename te zien van de mestopslagcapaciteit. De spreiding in opslagcapaciteit tussen overige dierbedrijven is groot.
Veehouders dienen over het algemeen over voldoende opslagcapaciteit te beschikken voor de mestproductie van de dieren in de periode van 1 augustus tot 1 maart. Als de mest wordt afgevoerd, is een kortere opslagperiode mogelijk. Bedrijven met een ruime opslagcapaciteit hebben meer mogelijkheden om de mest onder optimale omstandigheden uit te rijden dan bedrijven met een krappe opslagcapaciteit. Dit kan leiden tot een hogere benutting en minder uitspoeling van nutriënten uit dierlijke mest.
|