Bouwplan - Overige dierbedrijven
|
Bouwplan op overige dierbedrijven bestaat vooral uit gras
|
| 4-9-2023 |
De overige dierbedrijven waarop het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) is gericht, hebben in de afgelopen jaren een vrij stabiel bouwplan. Gras is dominant met ruim 67% van het areaal cultuurgrond.
|
Het aandeel van marktbare gewassen (zoals granen en aardappelen) is bijna 21% in 2022. Dat is iets lager dan in 2006 toen dat aandeel marktbare gewassen nog ruim 21% was. Voor snijmais is het aandeel in het areaal cultuurgrond ruim 11%. Het aandeel overige voedergewassen is toegenomen in de periode 2006-2022. Vergelijkbare patronen zijn zichtbaar voor de overige dierbedrijven in de Zandregio en de Kleiregio waarop het LMM is gericht. Opvallend is de toename van de hoeveelheid overige voedergewassen (zoals voederbieten, triticale en luzerne) op de overige dierbedrijven in de Zandregio. Deze hoeveelheid is in de periode 2006-2021 ruim 8 keer zo groot geworden. In relatieve zin is het aandeel van overige voedergewassen in het bouwplan met 1% echter nog steeds gering.
Vanaf 2014 is minimaal 80% grasland vereist om voor derogatie in aanmerking te komen, waardoor het aandeel grasland is toegenomen. Ook overige dierbedrijven kunnen deelnemen aan de derogatie. Voor bedrijven met veeteeltcombinaties kan deelname interessant zijn door afvoer van staldierenmest en gebruik van graasdierenmest voor bemesting op eigen grond.
|