Mijn agrimatie
v

Agrimatie - informatie over de agrosector

     
Mestbeleid LMM
Kies een thema
Algemeen

Bedrijfsvoering

Nutrienten

  
  
Graslandgebruik - Melkveehouderij

Weidegang in 2022: 26% van de beschikbare uren
21-12-2023
Melkveebedrijven van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) weidden de melkkoeien in 2022 gemiddeld iets minder dan in 2021. In alle onderscheiden grondsoortregio’s is in 2022 het percentage beweiding van de beschikbare uren in de weideperiode (mei-oktober) lager. In de Veenregio wordt het meeste beweid. Hier weidden in 2022 de melkkoeien gemiddeld circa 33% van de beschikbare uren in de weideperiode (mei-oktober). In de Klei-, Löss-, en Zandregio’s was dit aandeel gemiddeld respectievelijk 28, 25 en 22%.


In de Zand- en Kleiregio’s wordt het grasland vaker gemaaid dan in de overige regio’s. Gemiddeld werd in 2022 het graslandareaal op melkveebedrijven in de Zandregio 3,37 maal gemaaid (het maaipercentage is dan 337%). Doordat in de Veenregio meer beweid wordt, blijft het maaipercentage achter bij de Zand- en Kleiregio’s. In 2022 is het landelijke maaipercentage 333% en daarmee hoger dan het maaipercentage van 2021 (313%) en ook hoger dan het gemiddelde van de vijf voorgaande jaren. Hogere maaipercentages zijn vooral waargenomen in de Klei- en Veenregio’s. In de Zandregio is er een beperkte stijging van het maaipercentage en in de Lössregio daalt het maaipercentage. Landelijk is het maaipercentage in de periode 2002-2022 wel gestegen van 219% in 2002 naar 333% in 2022. De droogte en hitte in met name 2018 leidden tot een vochttekort in de bodem waardoor de grasgroei fors achterbleef ten opzichte van andere jaren. Het gevolg was toen dat de maaisnede uitgesteld werd. Niet eerder was het gemiddelde maaipercentage zo hoog als in 2022.

Lager aandeel weide-uren in 2022
Na een forse daling van het landelijk gemiddeld aantal weide-uren (in mei-oktober) van melkkoeien in de periode tussen 2006 en 2012 is de beweidingsduur daarna enige jaren gestabiliseerd. In 2015 is het percentage weide-uren opnieuw gedaald en deze daling hield aan tot en met 2018 (op een uitschieter in 2016 na). In de periode 2018-2020 is de beweidingsduur (in mei-oktober) vrij stabiel. Het aandeel weide-uren (in mei-oktober) in 2022 laat een daling van twee procentpunten zien ten opzichte van het jaar ervoor. Ten opzichte van de vijf voorgaande jaren is het percentage weide-uren in 2022 gemiddeld 0,3 procentpunten lager. Zuivelbedrijven stimuleren de weidegang door een premie te betalen op de melkprijs voor weidemelk. De effecten hiervan zijn echter nauwelijks terug te zien in het aantal weide-uren. De regionale verschillen in de mate van beweiding zijn structureel voor de periode 2006-2022, hoewel de verschillen tussen regio’s in de loop der tijd wel kleiner zijn geworden.



Maaipercentage stijgt fors in de periode 2002-2022
Op melkveebedrijven is het maaipercentage in 2022 gemiddeld circa 333%. In 2002 was dat 219%. Een stijging van het gemaaide areaal grasland van circa 100 procentpunten betekent dat het areaal grasland gemiddeld 1 keer vaker is gemaaid. De variaties in beweiding kunnen de groei in maaipercentage niet geheel verklaren. Wel leidt de toenemende aandacht voor de optimalisatie van eigen ruwvoederproductie en de ruwvoederkwaliteit tot vaker en korter maaien.



Verschillen in weide-uren en maaipercentage
Er zijn regionale verschillen te zien in het aandeel weide-uren en het maaipercentage. Zo had de Lössregio minder beweidingsuren en ook een lager maaipercentage in 2022. In de andere grondsoortregio’s was in 2022 het percentage weide-uren op melkveebedrijven lager en het maaipercentage hoger dan in het voorgaande jaar.





Kies een indicator
Deze informatie voor

Contactpersoon
Jamal Roskam
0317-483583
 


Meer informatie
Toelichting indicator
Thema omschrijving
Beleidsinformatie
Archief


naar boven