Mijn agrimatie
v

Agrimatie - informatie over de agrosector

     
Mestbeleid LMM
Kies een thema
Algemeen

Bedrijfsvoering

Nutrienten

  
  
Biologische teelt - Akkerbouw

Toename in biologisch areaal
4-9-2023

In 2022 produceerde 3,8% van de akkerbouwbedrijven waar het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) op is gericht, biologisch. Het was het achtste jaar op rij waarin het aandeel biologische akkerbouwbedrijven is toegenomen. De meeste biologische akkerbouwbedrijven zijn gelegen in de Kleiregio. Het aandeel biologische bedrijven in deze regio ligt in 2022 op 5,2%. Dit is vergelijkbaar met het voorgaande jaar. In de Zandregio steeg het aandeel biologische bedrijven in 2022 tot 1,9%. De Lössregio kent met een aandeel van 1,5% in 2022, relatief de minste biologische akkerbouwbedrijven.


Ontwikkeling verschilt per grondsoortregio
In de Zandregio schommelt het aandeel biologische akkerbouwbedrijven al sinds 2002 tussen de 1% en 2%. Na een jarenlange toename in biologisch areaal bereikte het aandeel biologische akkerbouwbedrijven in 2007 een waarde van1,8% (bijna 1,4 procentpunten hoger dan in 2001). Dit aandeel daalde vervolgens tot 1,1% in 2014. Daarna is het aandeel biologische akkerbouwbedrijven weer toegenomen, in 2022 was het aandeel toegenomen tot 1,9%. In de Lössregio was het aandeel, met uitzondering van 2006, tot 2010 met circa 0,5% beperkt. In de jaren erna steeg het aandeel geleidelijk tot maximaal 1,9% in 2015. In de periode 2019-2020 is het aandeel gedaald tot 0,8%, terwijl er in 2022 sprake is van een toename tot 1,5%. In de Kleiregio is het aandeel met 5,2% in 2022 van alle regio’s het grootst en sinds 2001 ook het meest gegroeid. Vooral in Flevoland zijn, vanwege de goede bodemvruchtbaarheid en lage onkruiddruk, veel biologische akkerbouwbedrijven actief.




Opbrengsten biologische gewassen fluctueren 
In vergelijking met de gangbare collega’s hanteren biologische akkerbouwers een minder intensief bouwplan (dat wil zeggen: meer gewassen en een ruimere gewasrotatie) en lagere bemestingsniveaus. Om bij die lagere niveaus toch zo goed mogelijk in de behoeftes van de diverse gewassen te voorzien, spelen een uitgekiende vruchtwisseling en de teelt van groenbemesters zoals grasklaver en luzerne een grote rol in het management. Over het algemeen zijn de gewasopbrengsten op de biologische bedrijven lager en in grotere mate onderhevig aan schommelingen in vergelijking met de opbrengsten in de gangbare akkerbouw.


Kies een indicator
Deze informatie voor

Contactpersoon
Jamal Roskam
0317-483583
 


Meer informatie
Toelichting indicator
Thema omschrijving
Beleidsinformatie
Archief


naar boven