Veebezetting op melkveebedrijven

Laatste update: 16 april 2024 Update frequentie: Jaarlijks

De veebezetting op melkveebedrijven stijgt weer sinds 2019

Deze pagina beschrijft het aantal grootvee-eenheden (gve) per ha cultuurgrond op melkveebedrijven. Het aantal gve op een bedrijf is de optelsom van het gemiddeld aanwezige aantal landbouwdieren op het bedrijf omgerekend naar de fosfaatproductie van één melkkoe. Basis voor de omrekeningen zijn de fosfaatproductienormen die in 2001 ten tijde van het Mineralenaangiftesysteem (MINAS) werden gehanteerd. Zo telt een kalf voor 0,22 gve mee in het totaal, en jongvee in de leeftijd van 1-2 jaar voor 0,44 gve en een vleesvarken voor 0,18 gve.

Totaal

Grafiek wordt geladen...
De veebezetting op melkveebedrijven in het LMM neemt na een periode van daling toe in de periode 2006-2016. Na 2016 daalt de veebezetting naar gemiddeld 2,2 gve per ha in 2023. Ten opzichte van 2022 stijgt het aantal gve licht in 2023.

Spreiding

Grafiek wordt geladen...
De mediaan van de veebezetting op melkveebedrijven bedraagt in 2023 ongeveer 2,2 grootvee-eenheden per hectare. Eénvijfde deel van de bedrijven heeft in dat jaar een veebezetting hoger dan 2,7 grootvee-eenheden per hectare. Eénvijfde deel van de melkveebedrijven is extensiever dan 1,8 grootvee-eenheden per hectare.

Diersoort

Grafiek wordt geladen...
Ruim viervijfde deel van de veebezetting op het gemiddelde bedrijf bestaat uit melkkoeien. De melkveebedrijven zijn sterk gespecialiseerd, want het aandeel overige graasdieren en staldieren is laag.

Regio

Grafiek wordt geladen...
Ruim viervijfde deel van de veebezetting op het gemiddelde bedrijf bestaat uit melkkoeien. De melkveebedrijven zijn sterk gespecialiseerd, want het aandeel overige graasdieren en staldieren is laag.

Jongveebezetting blijft gelijk

Melkveebedrijven hebben in 2021 gemiddeld 1,8 melkkoeien per ha. In de Zandregio is de veebezetting voor melkkoeien het hoogste (1,9 melkkoeien/ha) en in de Lössregio het laagst (1,7 melkkoeien/ha). De veebezetting voor jongvee is in 2021 gelijk aan 2019 en 2020 en bedroeg in 2021 0,33 gve/ha. In de Zandregio en Lössregio is dit gemiddeld circa 0,35 en 0,34 gve/ha in 2021. In de beide andere regio’s is dat iets lager (2021: 0,33 gve/ha in de Kleiregio en 0,3 gve/ha in de Veenregio). Melkveebedrijven in de Zandregio zijn van oudsher duidelijk intensiever dan in de andere regio’s. Sinds 2016 neemt de veebezetting voor jongvee af in alle regio’s door de maatregelen voor fosfaatreductie en door de aandacht voor de verlenging van de levensduur van melkkoeien. De verlenging van de levensduur leidt tot een kleinere jongveestapel. Het jongvee is deels uitgewisseld met melkkoeien. Op melkveebedrijven zijn de overige graasdieren en de staldieren van gering belang in de veebezetting per ha.

Veebezetting 2022 op het niveau van 2010-2012

Aan het begin van deze eeuw daalde de veebezetting per ha vooral als gevolg van de melkproductiestijging per dier. Bij een gelijkblijvend melkquotum zijn daardoor minder melkkoeien nodig om het quotum vol te melken. De jaren daarna nam het aantal gve per ha toe in alle regio’s. Sinds 2015 ligt de veebezetting weer boven het niveau van 2001 en bijna 20% boven het niveau van 2006, wat laagste niveau is in 20 jaar. De veebezetting in 2021 en 2022 is vergelijkbaar met het gemiddelde niveau van de periode 2010-2012.

Zandregio

Grafiek wordt geladen...
Tekst onder de figuur.

Kleiregio

Grafiek wordt geladen...
Tekst onder de figuur.

Veenregio

Grafiek wordt geladen...
Tekst onder de figuur.

Lössregio

Grafiek wordt geladen...
Tekst onder de figuur.

Bron en getoonde groep bedrijven

De bron is de CBS-Landbouwtelling. In de landbouwtelling wordt het aantal dieren vermeld zoals aanwezig op 1 april, tenzij er sprake is van tijdelijke leegstand. In recente jaren werden de dieraantallen overgenomen uit registers zoals het I&R of het KIP-systeem. Bij een aantal diersoorten wordt bij leegstand per 1 april het jaargemiddelde van het voorgaande jaar opgenomen in plaats van 0 dieren, zodat het bedrijf toch een aantal gve's krijgt.


Er worden alleen bedrijven getoond die binnen de definitie van het LMM vallen. Voor melkveebedrijven geldt dat er een minimale omvang moet zijn van 25.000 euro standaardopbrengsten en een bedrijf meer dan 10 ha cultuurgrond moet hebben.