Veebezetting op melkveebedrijven
Totaal
Spreiding
Diersoort
Regio
Jongveebezetting blijft gelijk
Melkveebedrijven hebben in 2021 gemiddeld 1,8 melkkoeien per ha. In de Zandregio is de veebezetting voor melkkoeien het hoogste (1,9 melkkoeien/ha) en in de Lössregio het laagst (1,7 melkkoeien/ha). De veebezetting voor jongvee is in 2021 gelijk aan 2019 en 2020 en bedroeg in 2021 0,33 gve/ha. In de Zandregio en Lössregio is dit gemiddeld circa 0,35 en 0,34 gve/ha in 2021. In de beide andere regio’s is dat iets lager (2021: 0,33 gve/ha in de Kleiregio en 0,3 gve/ha in de Veenregio). Melkveebedrijven in de Zandregio zijn van oudsher duidelijk intensiever dan in de andere regio’s. Sinds 2016 neemt de veebezetting voor jongvee af in alle regio’s door de maatregelen voor fosfaatreductie en door de aandacht voor de verlenging van de levensduur van melkkoeien. De verlenging van de levensduur leidt tot een kleinere jongveestapel. Het jongvee is deels uitgewisseld met melkkoeien. Op melkveebedrijven zijn de overige graasdieren en de staldieren van gering belang in de veebezetting per ha.
Veebezetting 2022 op het niveau van 2010-2012
Aan het begin van deze eeuw daalde de veebezetting per ha vooral als gevolg van de melkproductiestijging per dier. Bij een gelijkblijvend melkquotum zijn daardoor minder melkkoeien nodig om het quotum vol te melken. De jaren daarna nam het aantal gve per ha toe in alle regio’s. Sinds 2015 ligt de veebezetting weer boven het niveau van 2001 en bijna 20% boven het niveau van 2006, wat laagste niveau is in 20 jaar. De veebezetting in 2021 en 2022 is vergelijkbaar met het gemiddelde niveau van de periode 2010-2012.
Zandregio
Kleiregio
Veenregio
Lössregio
Bron en getoonde groep bedrijven
De bron is de CBS-Landbouwtelling. In de landbouwtelling wordt het aantal dieren vermeld zoals aanwezig op 1 april, tenzij er sprake is van tijdelijke leegstand. In recente jaren werden de dieraantallen overgenomen uit registers zoals het I&R of het KIP-systeem. Bij een aantal diersoorten wordt bij leegstand per 1 april het jaargemiddelde van het voorgaande jaar opgenomen in plaats van 0 dieren, zodat het bedrijf toch een aantal gve's krijgt.
Er worden alleen bedrijven getoond die binnen de definitie van het LMM vallen. Voor melkveebedrijven geldt dat er een minimale omvang moet zijn van 25.000 euro standaardopbrengsten en een bedrijf meer dan 10 ha cultuurgrond moet hebben.