Rechtsvorm - Land- en tuinbouw |
Steeds minder eenmanszaken in de land- en tuinbouw
|
25-11-2020
|
De meest voorkomende rechtsvorm in de land- en tuinbouw zijn de natuurlijke personen verzameld in een maatschap of vennootschap onder firma (vof) met een aandeel van 57% van alle bedrijven (tabel 1). Daarna volgt de eenmanszaak (35%) en de rechtspersonen (8%). Hoewel slechts een beperkt aantal land- en tuinbouwbedrijven rechtspersoonlijkheid heeft, is het aandeel van deze groep in de omzet en de werkgelegenheid met circa 30% aanzienlijk (figuur).
|
Aantal en aandeel eenmanszaken neemt geleidelijk af
Een ondernemer heeft de keuze tussen een rechtsvorm zonder rechtspersoonlijkheid (natuurlijke persoon) en een rechtsvorm met rechtspersoonlijkheid (rechtspersoon). De belangrijkste verschillen tussen beide vormen houden verband met de aansprakelijkheid en de belastingverplichtingen. Natuurlijke personen zijn voor hun persoonlijk bezit aan te spreken, dus zowel voor bezit van de onderneming als persoonlijk bezit. Bij rechtspersonen blijft aanspraak beperkt tot bezit van de onderneming. Natuurlijke personen vallen onder de inkomstenbelasting en rechtspersonen onder de vennootschapsbelasting. Van oudsher zijn de land- en tuinbouwbedrijven voor het overgrote deel natuurlijke personen en tot de eeuwwisseling vooral eenmanszaken. Rond de eeuwwisseling lag het aandeel van de eenmanszaak nog op 62%, maar dit neemt sindsdien gestaag af. Door de wijziging van de registratie van de landbouw- en tuinbouwbedrijven in 2016 zijn veel kleine eenmanszaken uit de landbouwtelling verdwenen. Het aantal eenmanszaken nam in 2016 met 7.400 af tot ongeveer 21.500, een vermindering met een kwart. Het aandeel van de eenmanszaken zakte van 45% in 2015 tot 39% in 2016, om daarna geleidelijk verder te dalen tot 35% in 2019.
Tabel 1. Rechtsvorm land- en tuinbouwbedrijven, 1999, 2015, 2016 en 2019 |
| Aantal bedrijven | % | Aantal bedrijven | % | Aantal bedrijven | % | Aantal bedrijven | % | Natuurlijk persoon | 97.151 | 96 | 59.471 | 93 | 51.603 | 93 | 48.842 | 92 | - eenmanszaak | 62.717 | 62 | 28.908 | 45 | 21.470 | 39 | 18.680 | 35 | - samenwerking (maatschap/vof) | 34.434 | 34 | 30.563 | 48 | 30.133 | 54 | 30.162 | 57 | Rechtspersoon | 4.394 | 4 | 4.442 | 7 | 4.078 | 7 | 4.391 | 8 | Totaal | 101.545 | 100 | 63.913 | 100 | 55.681 | 100 | 53.233 | 100 |
Maatschap en vennootschap onder firma belangrijkste samenwerkingsvormen
Het totaal aantal bedrijven met als rechtsvorm een natuurlijk persoon waarin twee of meer personen samenwerken is in de periode 1999-2019 beperkt afgenomen, met 12% ofwel gemiddeld 0,6% per jaar. Het aandeel van deze groep bedrijven is in die periode toegenomen van 34% tot 57%.
De samenwerking vindt hoofdzakelijk plaats in de vorm van een maatschap (58%), gevolgd door de vennootschap onder firma (40%). Een heel klein deel (2%) is een commanditaire vennootschap. De maatschap wordt onder meer aangegaan tussen man en vrouw, en tussen ouder(s) en kind(eren) voor de geleidelijke overdracht van een bedrijf. Dat levert onder andere fiscale voordelen op door de bedrijfswinst te verdelen over meerdere personen, met voor elke natuurlijke persoon fiscale aftrekposten binnen de inkomstenbelasting. De natuurlijk persoon in de vorm van samenwerking (maatschap of vof) komt het meest voor in de melkveehouderij (op 75% van de bedrijven).
Veel rechtspersonen in de glastuinbouw
In 2019 waren er bijna 4.400 rechtspersonen in de land- en tuinbouw, evenveel als in 1999 (tabel 1). Door de zeer sterke afname van het aantal eenmanszaken, is het aandeel van de rechtspersonen gestegen van 4% tot 8% (tabel 1). Dat zijn vrijwel zonder uitzondering besloten vennootschappen (bvās). Vooral grotere bedrijven (tabel 2) kiezen voor de rechtspersoon om de aansprakelijkheid in te perken, fiscale voordelen te behalen bij hoge bedrijfswinsten en de financieringsmogelijkheden te vergroten. De rechtspersoon wordt met name gekozen in intensieve, minder sterk grondgebonden sectoren, met relatief veel niet-gezinsarbeidskrachten. De glastuinbouw gaat voorop met een aandeel van 45% (in 2019) van de bedrijven als rechtspersoon, met op enige afstand de opengrondstuinbouw (15%) en de intensieve veehouderij (14%). In de melkveehouderij is deze rechtsvorm een zeldzaamheid (1%), en in de akkerbouw is het aandeel beperkt (7%). Door de sterke vermogenspositie (veel eigen vermogen door de waarde van eigen landbouwgrond) is vanuit financieringsoogpunt weinig aanleiding om in deze sectoren te kiezen voor de rechtspersoon. Verder zijn de inkomens over het algemeen niet zo hoog om vanuit fiscale optiek de voorkeur te geven aan de rechtspersoon. Als vuistregel wordt vaak gesteld dat er bij een jaarlijkse winst boven de 150.000 euro een bv belastingtechnisch voordeliger is dan een eenmanszaak.
Tabel 2. Grootte (ha/SVC) en arbeid (aje) land- en tuinbouwbedrijven naar rechtsvorm, 2019 |
Natuurlijk persoon | 34 | 88.100 | 2,2 | 76 | - eenmanszaak | 23 | 48.300 | 1,4 | 79 | - samenwerking (maatschap/vof) | 42 | 112.800 | 2,7 | 75 | Rechtspersoon | 30 | 472.000 | 11,1 | 8 | Totaal | 34 | 119.800 | 2,9 | 55 |
Rechtspersonen: relatief veel omzet en werkgelegenheid
De rechtspersonen zijn zoals gezegd relatief groot en arbeidsintensief (tabel 2). Ze nemen daardoor naar verhouding een behoorlijk deel van de omzet (gemeten in Standaardopbrengst, SO) en werkgelegenheid (arbeidsvolume gemeten in arbeidsjaareenheden, aje) voor hun rekening, respectievelijk 30% en 31% (figuur).
Natuurlijk persoon overwegend gezinsbedrijf
De land- en tuinbouwbedrijven met als rechtsvorm een natuurlijk persoon zijn voor het overgrote deel gezinsbedrijven, dat wil zeggen dat het aandeel gezinsarbeid in de totale arbeid op het bedrijf meer dan 50% is. Van het totale arbeidsvolume (in aje) bestaat 76% uit gezinsarbeid (tabel 2). De eenmanszaken zijn over het algemeen vrij kleine bedrijven die met name zijn te vinden onder de overige graasdier- en akkerbouwbedrijven. In totaal is 35% van alle land- en tuinbouwbedrijven een eenmanszaak, goed voor 15% van de omzet en 17% van de werkgelegenheid (figuur).
|