Mijn agrimatie
v

Agrimatie - informatie over de agrosector

Agrimatie > Thema's > Dierenwelzijn
     
Dierenwelzijn
Kies een indicator
Beschouwing - Land- en tuinbouw

Dierenwelzijn
20-1-2022

In onze cultuur zijn we ons gaan realiseren dat een dier niet alleen maar een gebruikswaarde heeft, maar ook een eigen intrinsieke waarde. In Nederland is de intrinsieke waarde van het dier in 1981 tot uitgangspunt van beleid gemaakt en in 2011 ook opgenomen in de wet Dieren. De erkenning van de intrinsieke waarde leidt ertoe dat het belang van het dier inzichtelijk wordt gemaakt en wordt afgewogen tegen andere relevante belangen (dierenwelzijnsweb.nl).

In de Nederlandse veehouderij staat dierenwelzijn al jaren in de maatschappelijke belangstelling. Het gaat vooral om de vraag in hoeverre dieren hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen en om het uitbannen van lichamelijke ingrepen. Momenteel zijn diverse lichamelijke ingrepen nog toegestaan, onder voorwaarden (https://wetten.overheid.nl).

Wet Dieren
De Wet Dieren dateert uit mei 2011. Recente wijzigingen aangaande Europese diergezondheidswetgeving zijn in 2021 in werking getreden. De wet behelst een integraal kader voor regels over gehouden dieren. Het gaat dan om regels voor onder andere het welzijn en de integriteit van het dier, gezondheid, gebruik van diergeneesmiddelen, en eerlijke handel.

Een in mei 2021 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen amendement op de Wet Dieren beoogt te bereiken dat dieren zich vanaf 1 januari 2023 niet hoeven aan te passen aan hun huisvesting en dat de huisvesting ruimte moet bieden voor hun natuurlijke gedrag. Kernpunt van het amendement is dat een bepaald type huisvesting of houderijsysteem niet mag gelden als een redelijk doel om het dier te benadelen, bijvoorbeeld door fysieke ingrepen te doen en het welzijn te ondermijnen. Als voorbeelden worden in de toelichting bij het amendement genoemd: het ontbreken van zwemwater voor eenden, geen mogelijkheid tot graven voor konijnen, diverse fysieke ingrepen zoals het couperen van biggenstaartjes, het onthoornen van kalfjes en geiten en het verwijderen van de achterste tenen bij hanen die als ouderdier worden gehouden (www.tweedekamer.nl). Het amendement, dat in de toelichting vraagt om inwerkingtreding per 2023, wordt nog door het ministerie van LNV bestudeerd. Onzeker is hoe termen als benadeling, dierenwelzijn, huisvesting en houderijsysteem door een rechter geïnterpreteerd zullen worden, en of aangetoond kan worden wat het doel van een benadeling was, zodat vastgesteld kan worden of er een redelijk doel was.

De wet is niet heel duidelijk over de definitie van natuurlijk gedrag, een uitwerking daarvan zal nog moeten komen. Verder kondigde minister Carola Schouten aan, in een brief aan de Tweede Kamer op 15 juli 2021, dat ze een wetswijziging zal voorbereiden om te borgen dat gezelschapsdieren worden uitgesloten van het toepassingsbereik van de wetswijziging (www.tweedekamer.nl). De voorgestelde wetswijziging is heel open geformuleerd, en het is de vraag wat die concreet zal gaan betekenen. De gevolgen voor de veehouderij kunnen ingrijpend zijn en veehouders zullen voldoende tijd moeten krijgen om de verbeteringen te kunnen realiseren.

Stalbranden
In 2020-2021 heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) onderzoek gedaan naar stalbranden in de veehouderij (onderzoeksraad.nl). De afgelopen jaren zijn honderdduizenden dieren bij stalbranden omgekomen. In de periode tussen 2012 en 2020 waren er jaarlijks gemiddeld 37 stalbranden, waarvan 17 met dierlijke slachtoffers. Daarbij overleden gemiddeld 143.000 dieren per jaar, in totaal bijna 1,3 mln. De gevolgen van een stalbrand zijn meestal desastreus voor dieren in die stal en zeer ingrijpend voor veehouders. Stalbranden leiden ook vaak tot emotionele reacties in de samenleving en zijn olie op het vuur van de maatschappelijke discussie over de (on)wenselijkheid van grootschalige veehouderijbedrijven. Het OvV-onderzoek laat zien dat de aanpak van stalbranden niet tot de gewenste resultaten heeft geleid. Het aantal stalbranden is tussen 2012 en 2020 niet afgenomen en het aantal dieren dat jaarlijks bij een stalbrand om het leven komt is zelfs toegenomen. Van de in de loop der jaren vanuit de sector, verzekeraars en dierenbescherming aanbevolen maatregelen om het dierenleed door stalbranden te beperken zijn er vrijwel geen uitgevoerd. Het draaide volgens de OvV vooral om vrijwillige maatregelen die om economische overwegingen niet zijn uitgevoerd. Naast de initiatieven in de branche heeft de overheid in 2014 enkele brandveiligheidseisen wettelijk vastgelegd in het Bouwbesluit. Voor het brandveiliger maken van bestaande stallen is er echter nauwelijks wet- en regelgeving. De OvV concludeert dat het voorkomen van stalbranden bij boeren en overheid blijkbaar geen prioriteit heeft. WUR-hoogleraar Bart Gremmen erkent het grote probleem, maar vindt het onrealistisch van veehouders te verwachten dat ze op eigen kosten hun oude stal brandveilig maken. De meeste boeren willen wel investeren in brandveiligheid, maar het kost veel geld en de marges zijn gering. Gremmen stelt dan ook dat de landelijke overheid of de EU het zal moeten subsidiëren. Ook verzekeraars kunnen bijdragen aan het stimuleren van preventieve maatregelen (nos.nl).

Inmiddels heeft minister Schouten maatregelen aangekondigd om het aantal stalbranden terug te brengen. Het doel is een halvering van het aantal dodelijke stalbranden en dodelijke dierlijke slachtoffers per sector in 2026, ten opzichte van 2020 (rijksoverheid.nl).

Zorg voor jonge dieren
Sterfte bij jonge dieren is een onderwerp dat al lang op de agenda staat en steeds terugkomt in maatschappelijke discussies (Raad voor Dierenaangelegenheden, 2021). Het ongemak hierover in de samenleving, komt voort uit het feit dat het om jonge dieren gaat en het meestal een voortijdige en voor het gevoel onnodige dood betreft. Voor veel mensen is dit een indicatie van mogelijke achterliggende problemen in de vorm van tekortschietende verzorging, of een economisch systeem dat goede zorg in de weg staat. Dat sterfte van jonge dieren onwenselijk is wordt breed gedragen. Het is nooit helemaal te voorkomen, maar het is van belang om te streven naar de beste zorg en een zo laag mogelijk sterftepercentage. In diverse veehouderijsectoren is de sterfte bij jonge dieren een belangrijk aandachtspunt, en het speelt ook volop bij gezelschapsdieren, zoals honden, katten en konijnen. Veehouders hechten belang aan het verminderen van sterfte bij jonge dieren in het belang van het dierenwelzijn, de economie en de acceptatie van de veehouderij in de maatschappij. Al in 2009 beloofde de varkenshouderij om de sterfte van biggen terug te dringen, maar de sector heeft het destijds gestelde doel nog niet behaald. Wel lijkt in 2019 de trend van een verder stijgende biggensterfte te zijn gekeerd.

In de varkenshouderij is de biggensterfte al jaren een punt van discussie. De productiviteit in de zeugenhouderij is sterk toegenomen van 23 grootgebrachte biggen per zeug per jaar in 2005 naar circa 30 biggen in 2020 (BINternet, www.agrimatie.nl). Ouweltjes et al. (2020) stellen op basis van de (enigszins gedateerde) literatuur dat de gemiddelde perinatale biggensterfte in Nederland 18,5% is op gangbare bedrijven (inclusief gemiddeld 6,2% doodgeboren biggen) en 29,4% op biologische bedrijven (inclusief gemiddeld 6,6% doodgeboren biggen). Ze beschouwen zeer goed management als een belangrijke voorwaarde om de negatieve gevolgen van verdergaande selectie op worpgrootte te compenseren. Als factoren worden genoemd een meer gebalanceerde fokkerij, verbeterde perinatale zorg, adequate voeding van drachtige en lacterende zeugen en een passend klimaat voor zeugen en biggen. Een varkenshouder is gebaat bij een type varken dat goed past in zijn bedrijfsvoering. Roskam et al. (2020) stellen voor om bigoverleving inzichtelijk te maken op een wijze die vergelijkbaar is met de systematiek van antibioticareductie: door te benchmarken. Elk bedrijf krijgt een kleurcode (groen, oranje, rood) op basis van de bigoverleving ten opzichte van de streefwaarde. De streefwaarde is afgeleid van het groepsgemiddelde en van de streefwaarde van het fokproduct of sector. Diverse sectoren zijn inmiddels bezig om de zorg voor jonge dieren beter in beeld te krijgen.
Ook de Raad voor Dierenaangelegenheden (2021) adviseert om te gaan benchmarken. De RDA stelt dat de veehouder verantwoordelijk is voor goede dagelijkse zorg voor zijn of haar dieren, maar ook tegen systeemfactoren kan aanlopen, zoals bijvoorbeeld foklijnen die tot gezondheidsproblemen leiden, of afnemers die weinig voor de dieren en producten daarvan betalen. Voor deze factoren zijn anderen mede verantwoordelijk, bijvoorbeeld de fokkerijorganisaties of de supermarkten. Daarom moeten ook die partijen betrokken worden bij het werken aan oplossingen.

     Melkveehouderij

Weidegang
Weidegang betekent dat koeien in de wei kunnen grazen, en zo hun natuurlijk graasgedrag kunnen vertonen. Zuivelondernemingen stimuleren weidegang onder andere met premies aan boeren. De zuivelsector is in 2012 begonnen met het stimuleren van weidegang van koeien, ook ten behoeve van het imago van de zuivelsector. De Duurzame Zuivelketen meldt dat in 2020 de doelstelling opnieuw gehaald is, met nu zelfs 83,7% weidegang (duurzamezuivelketen.nl). De Duurzame Zuivelketen is een samenwerkingsverband van melkveehouders en zuivelondernemingen om de zuivelketen verder te verduurzamen. Het doel is het tenminste handhaven van het niveau van weidegang in 2012, namelijk 81,2%. De Duurzame Zuivelketen stelt vast welk deel van de bedrijven aan een vorm van weidegang doet. Ook melkveebedrijven die gedurende ten minste 120 dagen per jaar minimaal 25% van het rundvee weiden tellen hierbij mee.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek hanteert een andere meetmethode, waarbij de nadruk lig op het aantal koeien met weidegang, niet op het aantal bedrijven (cbs.nl). De methode van het CBS is niet bedoeld voor monitoring van de weidegang conform de definities in het Convenant Weidegang. Op StatLine meldt het CBS dat in 2020 26% van de melk- en kalfkoeien geen beweiding heeft gehad (opendata.cbs.nl). Ook dit is een verbetering, want in 2012 was dit nog 30%.

Scheiden kalf en moeder?
In 2016 nam de Tweede Kamer een motie aan die bepaalde dat kalfjes na de geboorte een bepaalde tijd bij de koe moeten blijven. Welzijnsonderzoeker en lector Hans Hopster reageerde in Resource: “Het klinkt als een sympathiek idee. Nu worden de kalfjes op twee van de drie bedrijven na de geboorte direct bij de koe weggehaald. (…) Als je het pasgeboren kalf direct weghaalt, dooft het maternaal gedrag van de koe snel uit, vooral bij koeien die geen ervaring hebben opgebouwd met het grootbrengen van een kalf.” Hopster geeft aan dat een kalf, anders dan een baby bij mensen, heel zelfredzaam ter wereld komt. De moeder blijft in een kudde op afstand en zoogt het kalf af en toe. Daarna groeit het kalf op met leeftijdsgenoten in de kudde. “Naarmate koe en kalf langer bij elkaar blijven wordt de band hechter. Dus als we de Kamermotie uitvoeren, kan er juist een welzijnsprobleem ontstaan als we kalf en koe na zeg twee maanden gaan scheiden." Bovendien kleven er concrete gezondheidsrisico’s aan het bij elkaar houden van koe en kalf, terwijl de voordelen ervan nog onvoldoende zijn aangetoond.
Hopster noemde uitvoering van de Kamermotie onverstandig, bezien vanuit het perspectief van het dier. “Maar je hebt ook de ‘intrinsieke waarde’ van het dier en daar heeft iedereen een eigen idee over. Zo kun je redeneren dat het scheiden ‘onnatuurlijk’ is en daarmee slecht.” (resource.wur.nl; zie ook: Hopster en Bergsma, 2016)

Begin 2022 is door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep beslist dat de organisatie Dier&Recht in een publiekscampagne niet als feit mag presenteren dat het weghalen van kalveren bij de moeder direct bij de geboorte ernstig dierenleed veroorzaakt (rechtspraak.nl). WUR-onderzoeker Karel de Greef stelt in Resource dat het scheiden van koe en kalf kort na de geboorte inderdaad ‘ongerief’ voor het kalf betekent. Dat ongerief is echter moeilijk te meten, en ook is het de vraag of het ‘ernstig dierenleed’ kan worden genoemd. De term dierenleed heeft namelijk een heel andere lading dan het neutralere begrip ongerief (resource-online.nl; Wageningen Livestock Research, 2020).

Levensduur van de koeien?
Voor de Nederlandse melkveehouderij is economisch en efficiënt produceren belangrijk. Een lange levensduur van melkkoeien draagt daaraan bij. Het streven naar oudere koeien staat gelijk aan het streven naar probleemloze koeien, met een goede gezondheid en dierenwelzijn (Boer en Zijlstra, 2013). De melkveesector wil verder voorkomen dat koeien vanwege een daling in levensduur zouden kunnen worden gezien als “wegwerpkoeien”. Het thema levensduur is daarmee ook van belang om het maatschappelijk draagvlak (‘licence to produce’) te behouden (Zijlstra et al., 2013).
Doornewaard et al. (2020) geven aan dat een groot deel van de koeien rond het vierde of vijfde levensjaar wordt afgevoerd als gevolg van diverse aandoeningen (vruchtbaarheidsproblemen, klauwproblemen en problemen met de uiergezondheid). De economisch optimale vervangingsleeftijd van gezonde melkkoeien ligt veel hoger, aangezien de productie per koe met de jaren stijgt en pas als de koeien acht à negen jaar oud zijn een piek bereikt. Eén van de doelstellingen van de Duurzame Zuivelketen is dan ook het verlengen van de levensduur van melkkoeien met 6 maanden (www.duurzamezuivelketen.nl). Er is inmiddels gestart met monitoring, zodat de melkveehouder meer inzicht krijgt in zaken die de levensduur bepalen, zoals klauw- en uiergezondheid en vruchtbaarheid. Ook is er een benchmark vastgesteld, waardoor de melkveehouder zijn bedrijfsvoering kan vergelijken met collega’s.

    Varkenshouderij

Castratie
Het castreren van varkens vindt plaats om de zogenaamde berengeur te voorkomen. De varkenssector zoekt al jaren naar mogelijkheden om af te komen van het castreren van biggen en daarbij de belangen van consumenten, buitenlandse afnemers, varkenshouders en de dieren te combineren. Voor de biggen is het castreren een pijnlijk stressmoment. Voor het varkensbedrijf betekent het extra en onaangenaam werk en een nadeel in voerefficiëntie. Ongecastreerde varkens hebben een gunstiger spier-vet-verhouding en groeien daardoor efficiënter dan gecastreerde varkens. Sommige afnemers, binnen en buiten de EU, willen geen enkel risico lopen op een afwijkende geur of schade voor hun imago en willen daarom alleen vlees van vrouwelijke varkens, of van mannelijke, gecastreerde varkens.

Nederlandse supermarkten hebben in 2007 geëist dat als er toch gecastreerd wordt, het varken dan wordt verdoofd. Castratie onder verdoving werd destijds gezien als een goede, maar wel tijdelijke oplossing. Sinds 2014 stellen Nederlandse supermarkten voor hun verse varkensvlees als inkoopeis dat de varkens niet gecastreerd zijn. Sinds 1 juli 2020 moeten alle varkenshouders die niet aan Nederlandse supermarkten leveren en hun beerbiggen nog wel castreren, niet alleen verdoven bij de castratie maar verplicht ook napijnbestrijding toepassen. De IKB-kwaliteitssystemen gaan op de nieuwe verplichting controleren. Duitsland heeft onverdoofde castratie pas per 1 januari 2021 verboden (www.schweine.net).

De Europese varkenssector heeft zich in 2010 al vrijwillig voorgenomen om per 1 januari 2018 te stoppen met routinematig castreren, behalve voor bepaalde traditionele producten. Tegen de achtergrond van die ‘Europese verklaring’ heeft de Europese Commissie een onderzoek ingesteld naar de stand van zaken in de verschillende Europese landen (https://ec.europa.eu). Daaruit blijkt dat in de Europese varkenshouderij nog steeds op grote schaal gecastreerd wordt, maar het EU-onderzoek uit 2019 heeft ook laten zien dat het commercieel haalbaar is om over te stappen van fysieke castratie naar het geheel achterwege laten van castratie of naar vaccinatie tegen berengeur (‘chemische castratie’). Succesvolle veranderingen zijn gerealiseerd waar initiatiefnemers hun commerciële partners hebben overtuigd door te laten zien dat een andere werkwijze haalbaar, robuust en veilig was. Ook samenwerking binnen de keten blijkt een belangrijke voorwaarde voor succes. En last but not least: de belangrijkste drijfveer is de marktvraag. De gewenste transitie staat of valt met de bereidheid van retailers en foodservices om vlees van ongecastreerde (of tegen berengeur gevaccineerde) varkens te verkopen. De EU-onderzoekers constateren dat veel retailers zich helaas nog niet echt inzetten om daadwerkelijk van het castreren af te komen.

Staarten couperen
Vanuit het oogpunt van dierenwelzijn is het inkorten van de varkensstaarten (‘couperen’) niet wenselijk. Toch worden van bijna alle gangbaar gehouden varkens in Nederland de staarten gecoupeerd om staartbijten te voorkomen (wur.nl). Ook bij gecoupeerde varkens is staartbijten nog steeds een grote kostenpost. Varkens bijten elkaar vooral door verveling en onvoldoende prikkels. De kans op bijtgedrag neemt toe bij gefrustreerde varkens, bijvoorbeeld als het klimaat niet goed is, teveel dieren in een kleine ruimte worden gehouden, of er concurrentie is bij het eten.

Al in 2013 tekenden toenmalig staatsecretaris Sharon Dijksma en sectorvertegenwoordigers de ‘Verklaring van Dalfsen’, waarin de varkenshouders met de overheid en de Dierenbescherming afspraken hoe het couperen van varkensstaarten eerst beperkt en uiteindelijk helemaal gestopt zou kunnen worden. De praktijk bleek weerbarstig: het is een lastig, multifactorieel probleem en de economische schade is groot als er problemen met staartbijten ontstaan.

Staarten couperen is in de EU feitelijk al verboden, als standaardtoepassing, maar het wordt in de praktijk nog wel toegestaan. Inmiddels is de aandacht voor het staarten couperen op Europees niveau toegenomen, onder andere door internationaal overleg tussen overheden, Europese varkenshouders (Copa-Cogeca), en onderzoekers, met als gevolg een versnelling van de aanpak in de Nederlandse varkenssector. Minister Schouten van LNV heeft de Tweede Kamer geïnformeerd dat de einddatum voor routinematig couperen van staarten is vastgesteld op 2030.

Van der Peet et al. (2021) rapporteren dat in een netwerk met gemotiveerde varkenshouders in 2018-2019 ervaring is opgedaan met de ‘welzijnscheck’, waarmee varkenshouders een instrument kregen om mogelijke oorzaken van staartbijtproblemen te ontdekken en het ‘laaghangende fruit’ van risicofactoren aan te pakken.

Op drie van de tien netwerkbedrijven is het de varkenshouder gelukt om enkele hokken met >90% intacte staarten af te leveren. Belangrijk daarbij waren bedrijfsaanpassingen, aanleren van vakmanschap waardoor afwijkend gedrag eerder gezien werd, en proactief handelen bij een dreigende bijtuitbraak. Op zeven van de tien bedrijven is er geen laaghangend fruit en zijn grote investeringen in renovatie of nieuwbouw noodzakelijk. De onderzoekers concluderen dat een versnelling in het proces naar stoppen met staart couperen mogelijk is als varkenshouders financiële ondersteuning krijgen bij het houden van varkens met volledige staart. Die ondersteuning is gewenst voor het dekken van extra kosten voor arbeid en schade door bijtgedrag, voor aanpassing van de huisvesting, en voor een financieel vangnet voor korting of afkeuringen in de slachterij. Meer inzicht in de economische aspecten kan helpen bij creëren van draagvlak voor het werken naar varkens met lange staarten.

Vrijloopkraamstallen
Vanuit het oogpunt van dierenwelzijn wordt ernaar gestreefd om zeugen ook in de kraamstal vrij te laten rondlopen. De belangstelling voor vrijloopkraamhokken neemt wereldwijd toe. In Duitsland is met ingang van 2035 een vrijloopkraamhok van 6,5 vierkante meter verplicht. Om alle functies goed te kunnen integreren is 7 tot 7,5 vierkante meter nodig (varkens.nl). Gansbeke en De Smet (2018) becijferden de meerkosten van het vrijloopkraamhok ‘Pro Dromi-2’ (van 7 vierkante meter) op 1,50 euro per big, door een extra investering van 750 euro per kraamhok en extra arbeid. Ze tekenen daarbij aan dat een loslopende zeug vlotter werpt, wat zal resulteren in meer en vitalere biggen. Niettemin achten ze een markttoeslag noodzakelijk, ter compensatie van de hogere kosten.

De Pro Dromi-vrijloopkraamhokken van varkenshouder Oosterlaken zijn niet inpasbaar in bestaande stallen, omdat er veel meer ruimte nodig is: van ongeveer vier naar zeven vierkante meter per hok.

   Pluimveehouderij

Doden van eendagskuikens
Per jaar worden er in Nederland ongeveer 40 miljoen haantjes van legrassen daags na het uitkomen gedood (www.pluimveeweb.nl). Deze kuikens worden gebruikt als diervoeding, bijvoorbeeld door dierentuinen of particuliere houders van exotische dieren, zoals reptielen.
Duitsland gaat het doden van eendagshaantjes van legrassen verbieden. Nadat enkele Duitse supermarkten enkele jaren geleden het voortouw namen om eieren Ohne Kükentöten (OKT) aan te bieden, volgde de Duitse overheid door het doden van de eendagshaantjes bij wet te verbieden vanaf 1 januari 2022 (boerderij.nl). Deze ontwikkelingen zijn belangrijk, omdat twee-derde van de Nederlandse eieren wordt geëxporteerd, grotendeels naar Duitsland (Van Horne, 2020-a).

Ook in de Nederlandse politiek wordt deze discussie gevoerd. Een meerderheid van de Tweede Kamer steunde in juni 2021 een motie van Sandra Beckerman (SP) en Leonie Vestering (Partij voor de Dieren) voor eenzelfde verbod. Een motie van Beckerman (SP) en Derk Boswijk (CDA) roept de Kamer de regering op te onderzoeken op welke termijn het verbod kan worden ingevoerd. Beckerman en Boswijk vinden dat het verbod op een manier moet gebeuren die goed is voor dieren, boeren en consumenten (nieuweoogst.nl).

Er zijn al technieken beschikbaar waarmee het geslacht van een kip al in het ei kan worden bepaald (‘in-ovo-seksen’ van Seleggt). Een andere mogelijkheid is dat de haantjes worden afgemest, zoals in het Kipster-concept, waarbij het vlees wordt verkocht door supermarktketen Lidl. Een knelpunt is het tekort aan opfok- en slachtcapaciteit voor de haantjes, hoewel die misschien buiten Nederland kan worden gevonden. Wageningen Economic Research schat de kosten van het afmesten van haantjes op € 3 tot € 4 per hen, dat is omgerekend 1,0 cent per ei bij reguliere productie en 1,5 tot 2,0 cent bij biologische productie. In-ovo-seksen kost € 4 per hen, ofwel 1,0 tot 1,5 cent per ei bij reguliere productie (www.boerderij.nl). Het is onzeker of er genoeg consumenten zijn die het duurdere vlees van leghaantjes willen kopen.

Snavelbehandelen
Snavelbehandeling bij leghennen is in Nederland sinds 2019 verboden. Veel Nederlandse legpluimveehouders die eieren produceren voor de Duitse markt, waren echter al jaren eerder met snavelbehandelen gestopt vanwege de daar geldende welzijnseisen. Voor de legpluimveehouders blijven belangrijke aandachtspunten de grotere kans op pikkerij (kannibalisme), met als mogelijk gevolg een lagere productie en meer uitval.

Voor o.a. leg-ouderdieren, moederdieren van langzamer groeiende vleeskuikens en eendagskuikens van kippen bestemd voor de export geldt nog een vrijstelling van het verbod op snavelbehandeling tot september 2023 (nvwa.nl).

Tenenknippen bij hanen
Het verbod op het verwijderen van een deel van de achterste teen bij hanen in de vleesvermeerderingssector zou op 1 september 2021 ingaan, maar dit is op advies van de Stuurgroep Ingrepen Pluimvee inmiddels door Minister Schouten uitgesteld naar 1-1-2023 (www.rijksoverheid.nl).

Langzaam groeiende vleeskuikens
In de vleeskuikenhouderij heeft zich de afgelopen vijf jaar een ingrijpende verandering voltrokken. Pluimveevlees van reguliere vleeskuikens wordt niet meer verkocht in de Nederlandse supermarkten. Al het pluimveevlees in het verssegment van de Nederlandse supermarkt komt van langzamer groeiende kuikens die gehouden worden volgens diverse concepten, met verschillende criteria voor groeisnelheid, bezettingsdichtheid en verrijking in de stal (Van Horne, 2020-b). Vijfentwintig tot dertig procent van de productie bestaat uit langzaam groeiende kuikens, die langer leven en waarvan er aanzienlijk minder per vierkante meter gehouden worden. Zestig tot vijfenzestig procent van de productie komt van reguliere, snelgroeiende vleeskuikens, die worden gehouden voor de export en voor langer houdbare producten (o.a. bevroren vlees, kippensoep in blik).

Uiterlijk eind 2023 zullen alle Nederlandse supermarkten alleen nog maar kip met ten minste 1 Beter Leven-ster verkopen, althans als het gaat om vers vlees. Op dit moment is vijf tot tien procent van de productie Beter Leven 1 Ster, maar dat zal gaan toenemen naar vijfentwintig tot dertig procent. WUR-onderzoeker Ingrid de Jong geeft aan dat dit een flinke stap is naar een beter dierenwelzijn (www.wur.nl). Het verschil tussen een reguliere, snelgroeiende vleeskip (de ‘plofkip’) en een Beter Leven 1 Ster–kip is groot. De dieren leven langer, hebben meer leefruimte, krijgen afleidingsmateriaal zoals strobalen, er is daglicht in de stallen en de dieren kunnen naar buiten, in een overdekte uitloop. Bovendien is de BLK-kip genetisch een heel ander dier dan de reguliere snelgroeiende kip: een andere bouw, vitaler en actiever.

De filet van de langzamer groeiende vleeskuikens is € 1,50 tot € 2,00 per kilo duurder, maar de consument blijkt nog evenveel kip te kopen en de boer krijgt alle meerkosten vergoed. De langzamer groeiende vleeskuikens hebben minder gezondheidsproblemen dan de gangbare vleeskuikens. Van reguliere koppels heeft 30% een behandeling met antibiotica nodig, terwijl dat maar bij 6% van de langzamer groeiende koppels hoeft (www.avined.nl). Het is overigens nog afwachten of pluimveehouders ook (tijdig) de benodigde vergunningen kunnen krijgen, die nodig zijn voor de omschakeling naar Beter Leven-kuikens.





Kies een sector
Contactpersoon
Nico Bondt
0317-484559
 

Alles over
  • Algemeen
    >
  • Economie
    >
  • Maatschappij
    >
  • Milieu
    >
Referenties
Deze tekst, met uitzondering van de bijdrage over melkveehouderij, varkenshouderij en pluimveehouderij, is afkomstig uit de publicatie Staat van Landbouw en Voedsel; Editie 2021. Wageningen Economic Research en CBS; Nota 2022-013.

Referenties:
- Gansbeke, Suzy van, Departement Landbouw en Visserij & Sarah De Smet, Varkensloket, 2018. Vrijloopkraamstallen: vrije zeug-blije zeug? Boerenbond, vakblad Management & Techniek, 2 maart 2018. https://edepot.wur.nl/449604
- Hopster, Hans, Karin Bergsma, 2016. Vroegtijdig scheiden van melkkoe en kalf; Implicaties voor gedrag en gezondheid in het licht van de gangbare praktijk. Van Hall Larenstein. https://edepot.wur.nl/379003
- Horne, Peter van, 2020-a. Eiersector in Nederland, Feiten en cijfers rondom eieren. Wageningen Economic Research. https://edepot.wur.nl/530585
- Horne, Peter van, 2020-b. Pluimveevleessector in Nederland, Feiten en cijfers rondom pluimveevlees. Wageningen Economic Research. https://edepot.wur.nl/530584
- Logatcheva, Katja. Monitor Duurzaam Voedsel 2020, Consumentenbestedingen. Wageningen Economic Research. https://edepot.wur.nl/551814
- Ouweltjes, W., Verkaik, J.C., Hopster, H., 2020. Vroege sterfte bij kalveren, biggen en geitenlammeren; Percentages, oorzaken en mogelijkheden tot reductie. Wageningen Livestock Research, rapport 1182. https://edepot.wur.nl/511711
- Peet, Geert van der, Anita Hoofs, Karin Kreuger, Carola van der Peet-Schwering, Herman Vermeer, Tijs Tobias, 2020. Houden van varkens met een intacte staart : Eindrapportage “Stappenplan krulstaarten 2017-2020. Wageningen Livestock Research, rapport 1311. https://edepot.wur.nl/545856
- Raad voor Dierenaangelegenheden, 2021. RDA zienswijze Zorg voor het jonge dier - Naar meer aandacht voor het individuele dier en minder sterfte. https://www.rda.nl/binaries/raad-voor-dierenaangelegenheden/documenten/zienswijzen/2021/01/25/rda-zienswijze-zorg-voor-het-jonge-dier-volledig-rapport/RDA+zienswijze+Zorg+voor+het+jonge+dier+%28volledig+rapport%29.pdf
- Roskam, Jamal, Jan ten Napel, Karel de Greef, Geert van der Peet, 2020. Bigoverleving vanuit fokkerijperspectief. https://edepot.wur.nl/537138
- Wageningen Livestock Research, 2020. Update Ongeriefanalyse; Voorlopige deelrapportage onderdeel melkvee. https://www.wur.nl/nl/show/Update-Ongeriefanalyse-onderdeel-Melkvee-2020.htm

Websites:
- www.agrimatie.nl
- www.avined.nl
o https://www.avined.nl/wp-content/uploads/2021-091-N0022-sectorrapportage-2020-finaal.pdf (geraadpleegd op 27 september 2021)
- www.boerderij.nl
o https://www.boerderij.nl/leghaantjes-opfokken-of-geslachtsbepaling-in-broedei (geraadpleegd op 27 september 2021)
- www.cbs.nl
o https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/40/schaalvergroting-leidt-niet-tot-minder-koeien-in-de-wei/weidegang (geraadpleegd op 24 september 2021)
o https://opendata.cbs.nl//CBS/nl/dataset/83953NED/table (geraadpleegd op 24 september 2021)
- www.dierenwelzijnsweb.nl
o https://www.dierenwelzijnsweb.nl/nl/dierenwelzijnsweb/dierenwelzijn/waarden.htm (geraadpleegd op 24 september 2021)
- www.duurzamezuivelketen.nl
o https://www.duurzamezuivelketen.nl/themas/continu-verbeteren-dierenwelzijn/ (geraadpleegd op 27 september 2021)
- https://ec.europa.eu
o https://ec.europa.eu/food/system/files/2019-03/aw_prac_farm_pigs_cast-alt_establishing-best-practices.pdf (geraadpleegd op 27 september 2021)
o https://ec.europa.eu/food/animals/welfare/practice/farm/pigs/castration_alternatives_en (geraadpleegd op 27 september 2021)
- www.nieuweoogst.nl
o https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2021/06/15/tweede-kamer-stemt-voor-eind-aan-doden-eendagshaantjes (geraadpleegd op 27 september 2021)
- www.nos.nl
o https://nos.nl/artikel/2385775-het-systemische-probleem-achter-de-dood-van-dieren-bij-stalbranden (geraadpleegd op 24 september 2021)
- www.nieuweoogst.nl
o https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2021/10/04/varkenssector-gaat-aan-de-slag-met-stof-en-endotoxinen
- www.nvwa.nl
o https://www.nvwa.nl/onderwerpen/pluimvee/lichamelijke-ingrepen-bij-gevogelte-pluimvee (geraadpleegd op 27 september 2021)
- www.onderzoeksraad.nl
o https://www.onderzoeksraad.nl/nl/page/15347/stalbranden (geraadpleegd op 24 september 2021)
- www.pluimveeweb.nl
o https://www.pluimveeweb.nl/artikel/408070-tweede-kamer-stemt-voor-verbod-op-doden-eendagshaantjes/ (geraadpleegd op 27 september 2021)
- www.rechtspraak.nl
o https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Gerechtshoven/Gerechtshof-Amsterdam/Nieuws/Paginas/Dier-Recht-mag-niet-als-feit-presenteren-dat-het-weghalen-van-kalveren-bij-de-moeder-direct-bij-de-geboorte-ernstig-dierenl.aspx (geraadpleegd op 17 januari 2022)
- www.resource.wur.nl
o https://resource.wur.nl/nl/show/koe-en-kalf-samen-is-slechter-voor-dierenwelzijn-.htm (geraadpleegd op 24 september 2021)
o https://resource.wur.nl/nl/show/Consument-wil-meer-betalen-om-te-weten-waar-karbonade-vandaan-komt-.htm (geraadpleegd op 27 september 2021)
- www.resource-online.nl
o https://www.resource-online.nl/index.php/2022/01/13/de-rechter-heeft-ons-rapport-heel-goed-gelezen/ (geraadpleegd op 17 januari 2022)
- www.rijksoverheid.nl
o https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2021/08/27/kamerbrief-verzamelbrief-dierenwelzijn/kamerbrief-over-verzamelbrief-dierenwelzijn.pdf (geraadpleegd op 27 september 2021)
o https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2021/10/08/kamerbrief-aanpak-van-stalbranden (geraadpleegd op 11 oktober 2021)
- www.tweedekamer.nl
o https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/amendementen/detail?did=2021D17045&id=2021Z07743 (geraadpleegd op 24 september 2021)
o https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?did=2021D29412&id=2021Z13799 (geraadpleegd op 27 september 2021)
- www.varkens.nl
o https://www.varkens.nl/nieuws/2021/05/01/nederlandse-supermarkten-willen-vrijloopkraamhok (geraadpleegd op 27 september 2021)
- https://wetten.overheid.nl
o https://wetten.overheid.nl/BWBR0035091/2021-09-01Hoofdstuk2 (geraadpleegd op 27 september 2021)
- www.wur.nl
o https://www.wur.nl/nl/Dossiers/dossier/Natuurlijk-gedrag-van-dieren.htm (geraadpleegd op 27 september 2021)
o https://www.wur.nl/nl/show/Staartbijten-voorkomen-bij-varkens.htm (geraadpleegd op 27 september 2021)


Meer informatie
Toelichting indicator
Thema omschrijving
Beleidsinformatie
Archief



naar boven