Mijn agrimatie
v

Agrimatie - informatie over de agrosector

Agrimatie > Thema's > Economisch resultaat
     
Economisch resultaat
Kies een indicator
Kostprijs - Melkveehouderij

Verschil in kostprijsontwikkeling melk in 2023 tussen biologisch en gangbaar
2-10-2025

Kostprijs gangbaar lager en biologisch hoger in 2023 ten opzichte van 2022
De kostprijs van melk is in 2023, na een flinke stijging in 2022, op de gangbare melkveebedrijven licht afgenomen. Op de biologische melkveebedrijven nam deze wel toe door een toename van bijna alle kosten. Dit werd veroorzaakt door een daling van de melkproductie op bedrijfsniveau van ruim 7% terwijl deze op de gangbare bedrijven met ditzelfde percentage toenam. De daling op de biologische bedrijven werd mede veroorzaakt door een daling van de melkproductie per koe (-3%). Deze nam op de gangbare bedrijven met bijna 2% toe. Het verschil in kostprijs tussen beide typen melkveebedrijven nam toe van ruim 13 euro per 100 kg melk in 2022 naar ruim 17 euro in 2023 in het nadeel van de biologische bedrijven. Het verschil in de ontvangen melkprijs nam tussen 2022 en 2023 toe van bijna 4 euro (door de hoge gangbare melkprijs in 2022) naar ruim 11 euro in 2023. Dit verschil komt in de buurt van het langjarig gemiddelde vanaf 2016.

Kostprijs gangbare melk vrij stabiel van 2001–2020, daarna duidelijk stijging  
De 5 jaargemiddelden van de kostprijs van gangbare melk van 2001-2005 tot en met 2016-2020 laten een beperkte stijging van nog geen 2 euro per 100 kg melk zien. In 2021 en in sterkere mate in 2022 is de kostprijs duidelijk gestegen, in totaal met bijna 10 euro ten opzichte van het gemiddelde van 2016-2020. Een belangrijke oorzaak van de geringe toename tot en met 2020 was het wegvallen van de quotumkosten (afschrijving). Dit compenseerde voor een groot deel de forse toename van de voerkosten en in geringere mate die van de afschrijvingen. De schaalvergroting is een andere belangrijke reden voor de beperkte toename van de kostprijs. Niet alleen het aantal koeien per bedrijf nam fors toe tussen 2001 en 2023 (+80%), ook de melkproductie per koe nam toe (+20%). Hierdoor nam de totale melkproductie per bedrijf toe. Dit heeft een gunstige invloed op de kostprijs per eenheid melk. Het aantal koeien per hectare is met bijna 17% toegenomen. Door een lagere jongveebezetting is het aantal GVE per hectare minder sterk toegenomen dan het aantal koeien per hectare.
Ook de biologische bedrijven zijn in aantal koeien per bedrijf gegroeid (+49%) in de periode 2001-2023, maar duidelijk minder dan op gangbare bedrijven. De biologische bedrijven werden daarentegen extensiever; gemeten in koeien per hectare was deze daling ruim 9% over de periode 2001-2023. Doordat de melkproductie per koe met 13% toenam is de hoeveelheid melk per hectare wel iets toegenomen (+1,5%).
Het grote verschil in schaalvergroting (in kg melk gemeten) tussen de gangbare (+127%) en biologische bedrijven (+67%) is de grote verklarende factor in het verschil in kostprijsontwikkeling en inkomensontwikkeling tussen 2001 en 2023.


Achtergrond ontwikkeling kostprijs 2001-2023
De kostprijs van de melk over de periode 2001-2023 is aan schommeling onderhevig geweest (figuur 1). Bepaalde onderdelen van de kostprijs zijn hiervoor verantwoordelijk. De reden dat de kostprijs van de melk lager is dan de totale som van de kosten wordt veroorzaakt doordat niet alle kosten betrekking hebben op de melk. Een evenredig deel van de kosten wordt aan de niet-melkopbrengsten toegerekend. In figuur 1 is de periode in 4 tijdvakken van 5 jaar onderverdeeld en zijn de jaren 2021 tot en met 2023 afzonderlijk opgenomen. In de eerste 3 perioden (2001-2015) waren er nog afschrijvingskosten over het melkquotum (onderdeel van de categorie overig in de figuur). De rentekosten waren toen nog relatief hoog (tot en met 2010) en ook de kosten van arbeid (eigen en betaalde). Tegenover de afname van de hiervoor genoemde kosten staat een toename van de kosten van veevoer die al in de periode 2011-2015 begon. Ook de afschrijvingen zijn toegenomen maar vooral in de periode tot 2015 en in 2023.

Over de gehele periode 2001-2023 nam de omvang van het gangbare melkveebedrijf toe met 2,4 koe per jaar (tabel 1). De melkproductie per koe nam jaarlijks met ruim 70 kg toe. Het aantal koeien per hectare nam over deze periode toe van 1,7 naar 1,9. Vanaf ongeveer 2017 is het aantal stuks jongvee relatief afgenomen. Per hectare nam de melkproductie jaarlijks met 220 kg toe. Door de boycot van Russische olie en gas vanwege de oorlog in OekraĆÆne en het grotendeels wegvallen van (goedkoop) voer uit OekraĆÆne namen de prijzen van olie, gas en grondstoffen voor veevoer sterk toe in 2022. Dit vertaalde zich in een hogere kostprijs voor de gangbare melkveebedrijven van ruim 7 euro per 100 kg melk in vergelijking met 2021. In 2023 nam de kostprijs licht af. Brandstof en kunstmest werden weliswaar goedkoper maar (grotendeels ingerekende) arbeid duurder. Voor de biologische bedrijven nam de kostprijs tussen 2021 en 2022 met 6 euro per 100 kg melk toe en in 2023 kwam daar nog eens bijna 4 euro bovenop (met name door arbeid en afschrijvingen). Door het krappe aanbod van melk en de toenemende vraag (wereldwijd) nam de gangbare melkprijs in 2022 met ruim 17 euro per 100 kg melk toe maar deze stijging werd voor de helft teruggedraaid in 2023. De biologische melkprijs steeg in 2022 met 9 euro per 100 kg melk en daar ging in 2023 maar 1 euro vanaf. Ondanks het feit dat de stijging tussen 2021 en 2023 van de melkprijs tussen de gangbare en biologische melkprijs niet erg veel verschilde nam het inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje bij de gangbare bedrijven met ruim 1/3 toe terwijl deze bij de biologische bedrijven nauwelijks veranderde. Dit werd veroorzaakt door de kleinere bedrijfsomvang op de biologische bedrijven waar de kostprijs per eenheid melk tussen beide genoemde jaren mede hierdoor met bijna 10 euro is toegenomen. De stijging van de kostprijs van de gangbare bedrijven was 7 euro.

De biologische bedrijven zijn gemeten in hoeveelheid melk per hectare iets intensiever geworden doordat de melkproductie per koe is toegenomen (tabel 2). Het aantal koeien per hectare nam wel af. Over de periode 2001-2023 nam de omvang van de leningen per eenheid melk op de gangbare bedrijven met ruim 8% toe; wel is deze na de periode 2011-2015 gedaald. In periode 2011-2015 lag deze bijna 22% boven het niveau van 2001-2005. Op de biologische bedrijven nemen de leningen per eenheid melk toe tot 2020. Per saldo zijn deze tussen 2001 en 2023 met 37% toegenomen; veel meer dan op de gangbare bedrijven. De geringere schaalvergroting op de biologische bedrijven is de hoofdoorzaak voor deze sterkere toename.


Figuur 1 Opbouw en ontwikkeling kostprijs en melkprijs per vijfjarige periode tussen 2001-2020 en 2021, 2022 en 2023 op zuivere melkveebedrijven (gangbaar en biologisch)

Ontwikkeling kostprijs 2001-2023 per jaar
Over de gehele periode is de kostprijs (vanaf 2001-2005) van gangbare melk met 27% gestegen. De kostprijs was tot aan 2014 mede door de afschrijving over melkquotum (3,50 euro per 100 kg over 2012-2014) relatief hoog (figuur 2). De rentekosten per eenheid melk zijn gedaald na 2010 door de lagere rentevoet. Per saldo zijn de rentekosten over de gehele periode met meer dan 60% gedaald. Deze afname wordt meer dan tenietgedaan door een toename van de voerkosten, overige directe kosten, afschrijvingen, onderhoud en brandstof. De stijging van de kostprijs wordt versterkt door de toename van het aandeel melkopbrengsten in de totale opbrengsten (exclusief bedrijfstoeslag). Hierdoor worden er relatief meer kosten toegekend aan de melk. De lagere veeprijzen en lagere jongveebezetting liggen hier mede aan ten grondslag. In 2022 neemt de kostprijs sterk toe door de al eerder genoemde oorzaken. Over de gehele periode is de kostprijs met ruim een kwart toegenomen.

De kostprijs op de biologische bedrijven is per saldo over de gehele periode (vanaf 2001-2005) met 56% gestegen en hiermee 2 keer zo veel toegenomen als op de gangbare bedrijven. Dit komt doordat de melkproductie per koe minder is gestegen en de biologische bedrijven in tegenstelling tot de gangbare bedrijven extensiever zijn geworden. Ook heeft er 19% minder schaalvergroting, gemeten in aantal koeien, plaatsgevonden. Dit resulteert in een schaalvergroting in melk gemeten die op de gangbare bedrijven met 127% bijna het dubbele is in vergelijking met die op de biologische bedrijven (+67%).


Figuur 2 Ontwikkeling kostprijs en melkprijs per jaar 2001-2023 op zuivere melkveebedrijven (gangbaar en biologisch)

Kenmerken gangbare en biologische melkveebedrijven
In tabel 1 en 2 is te zien wat de verschillen in structuur, kostprijs en inkomen zijn (gemiddeld over 4 vijfjarige perioden en de jaren 2021 tot en met 2023) tussen de biologische en gangbare bedrijven. De inkomensverschillen zijn alleen bij het laatste vijfjarige gemiddelde (2016-2020) wat groter in het voordeel van de biologische. In 2022 is de melkprijs op de gangbare bedrijven veel meer toegenomen dan op de biologische met het extreme inkomensverschil tot gevolg. De markt van de biologische melk is een andere dan die van de gangbare melk. Voor de laatste is de vraag toegenomen terwijl het aanbod achterblijft. Bij de biologische melk neemt de vraag minder snel toe dan het aanbod. De structuurverschillen zijn altijd groot geweest (tabel 1 en 2). Biologische bedrijven hebben minder koeien per bedrijf en per hectare en minder melkproductie per koe en zijn hiermee dus extensiever. De kostprijs op de biologische bedrijven is mede hierdoor over de periode 2021-2023 circa 30% hoger.
De biologische melkveehouders ontvangen gemiddeld een hogere melkprijs die in de begin van de beschreven periode 4 euro hoger was. In deze periode werd de meerprijs bepaald door een vaste toeslag op basis van berekende meerkosten. Later is dit systeem losgelaten en werd de meerprijs vanuit de markt bepaald. De meerprijs nam toe tot circa 13 euro. Deze plus komt goed uit om het verschil in kostprijs te compenseren. De gangbare melkprijs vertoonde in 2022 een historische stijging ten opzichte van het voorgaande jaar, bij de biologische melkprijs was deze stijging duidelijk minder. Dit resulteerde voor 2022 in een relatief geringe meerprijs voor biologische melk van 3,5 euro ten opzichte van de gangbare melk. In 2023 waren de melkprijsverschillen groter (ruim 11 euro).

Door de hoge melkprijs in 2022 was er zowel op de biologische als op de gangbare bedrijven gemiddeld een meer dan volledige vergoeding van de ingerekende kosten voor eigen arbeid en kapitaal. In de 10 voorliggende jaren lag de vergoeding van deze ingerekende kosten tussen de 60 en 80%. Slechts 7 tot 15% van de bedrijven realiseerde in de vijfjarige gemiddelden een marktconforme vergoeding voor eigen arbeid en kapitaal. In afzonderlijke jaren kunnen deze percentages flink afwijken. In de slechte melkprijsjaren 2009 en 2016 hadden geen of slechts enkele procenten van de gangbare melkveebedrijven een melkprijs die leidde tot een marktconforme vergoeding voor arbeid en kapitaal terwijl dit in 2022 59% bedroeg. In 2023 bedroeg dit aandeel door de lagere melkprijs 22%. Voor de biologische bedrijven waren deze percentages respectievelijk 22 en 12% en hiermee een stuk lager.

Tabel 1 Kengetallen voor gangbare melkveebedrijven, 5 jaars gemiddelden en 2021, 2022 en 2023
Indicator2001-20052006-20102011-20152016-2020202120222023
aantal hectare40465056596061
aantal koeien667792104111113118
melkproductie per bedrijf (in kg)501.900622.500749.400923.700989.2001.015.4001.088.000
melkproductie per koe (in kg)7.6208.0908.1708.8808.9309.0209.190
melkproductie per hectare12.62013.51014.90016.55016.73016.97017.750
kostprijs incl berekende kosten per 100 kg melk40,542,944,642,244,351,651,3
melkprijs per 100 kg3232,338,436,639,356,648
aandeel bedrijven met marktconforme melkprijs1171215125922
aandeel bedrijven met melkprijs hoger dan kostprijs excl. berekende kosten90727072779583
Leningen per 100 kg melk (in euro)103118126119118112111
solvabiliteit (in %)74696871747776
Inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje (in euro)32.30032.10033.50037.90046.700123.00064.300
Bron: Bedrijveninformatienet.

Tabel 2 Kengetallen voor biologische melkveebedrijven, 5 jaars gemiddelden en 2021, 2022 en 2023
Indicator2001-20052006-20102011-20152016-2020202120222023
aantal hectare52576277858586
aantal koeien62677288899793
melkproductie per bedrijf (in kg)388.400424.900473.300601.300634.600704.300651.900
melkproductie per koe (in kg)6.2606.3506.5706.8707.1007.2907.050
melkproductie per hectare7.4007.4407.6907.7707.5008.2507.550
kostprijs incl berekende kosten per 100 kg melk43,852,55757,558,664,968,6
melkprijs per 100 kg35,739,347,65051,460,459,4
aandeel bedrijven met marktconforme melkprijs1271217122212
aandeel bedrijven met melkprijs hoger dan kostprijs excl. berekende kosten96727477748070
Leningen per 100 kg melk (in euro)123146150163146161168
solvabiliteit (in %)75697172777576
Inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje (in euro)36.40030.60029.90043.70046.10062.70045.500
Bron: Bedrijveninformatienet.

Toelichting bij tabel:

Aandeel bedrijven met marktconforme vergoeding voor arbeid en eigen kapitaal
betreft het aandeel bedrijven dat voor de ingezette arbeid en kapitaal een hoger dan marktconforme vergoeding behaalt. De behaalde melkprijs is zodanig dat deze boven deze kostprijs van de melk ligt.

Aandeel bedrijven met melkprijs hoger dan kostprijs exclusief berekende kosten
betreft het aandeel bedrijven dat alleen een volledige vergoeding behaalt voor de betaalde kosten (inclusief betaalde rente) en afschrijvingen. De behaalde melkprijs is zodanig dat deze boven deze kostprijs van de melk ligt. Het aandeel bedrijven is aanzienlijk hoger omdat de kosten van de ingerekende eigen arbeid en kapitaal niet mee wordt genomen. 


Kies een sector
Contactpersoon
Communicatie SSG
070-3358330
 

Alles over
  • Algemeen
    >
  • Economie
    >
  • Maatschappij
    >
  • Milieu
    >
Referenties
Voor meer informatie over kostprijzen zie  agrimatie binternet kostprijs melk

Meer informatie
Toelichting indicator
Thema omschrijving
Beleidsinformatie
Archief



naar boven