Mijn agrimatie
v

Agrimatie - informatie over de agrosector

Agrimatie > Thema's > Nutrienten
     
Nutrienten
Kies een indicator
Mestproductie - Veehouderij

Fosfaat- en stikstofproducties dalen
25-11-2022

De hoeveelheid fosfaat in dierlijke mest is in 2021 bijna 25 mln. kg lager dan het door de EU vastgestelde plafond, dit terwijl in 2015 en 2016 het plafond nog werd overschreden. De afname van de fosfaatproductie ten opzichte van het plafond is toe te schrijven aan de melkveehouderij (daling van bijna 45%), varkenshouderij (ruim 20%) en de pluimveehouderij (ruim 15%). Werd in 2017 het stikstofplafond nog overschreden, inmiddels (2021) is de stikstofproductie 33 mln. kg lager dan het plafond. De afname van de stikstofproductie ten opzichte van het plafond is toe te schrijven aan de melkveehouderij (27%), varkenshouderij (33%) en de pluimveehouderij (18%).


De Europese Unie (EU) heeft voor Nederland zowel voor stikstof als fosfaat een plafond vastgesteld voor de excretie van dierlijke mest. Het instellen van de fosfaat- en stikstofplafonds was een voorwaarde van de EU om Nederland vanaf 2006 derogatie te verstrekken voor de gebruiksnorm dierlijke mest van 170 kg stikstof per ha. De derogatie dient elke vier jaar door Nederland weer opnieuw te worden aangevraagd bij de EU. Bedrijven met derogatie (minimaal 80% grasland) mochten in de periode 2018 tot en met 2021, 250 of 230 kg stikstof uit dierlijke mest per ha bemesten. Voor het jaar 2022 blijft de derogatie volgens de conceptderogatiebeschikking op het niveau van het jaar 2021(LNV, 2022c). Daarna dient in een periode van vier jaar tijd de derogatie afgebouwd te worden, waardoor in Nederland vanaf 2026 op alle cultuurgrond niet meer dierlijke mest mag worden toegediend dan 170 kg N per ha (LNV, 2022c). Verder zal Nederland vanaf 2023 verontreinigde gebieden moeten aanwijzen waar de derogatie sneller zal worden afgebouwd en waar vanaf 2025 lagere stikstofgebruiksnormen dan de huidige van toepassing zijn (LNV,2022c). Eveneens dienen de Nederlandse mestproductieplafonds naar beneden te worden bijgesteld.
In 2016 zijn de EU-fosfaat- en stikstofplafonds ten behoeve van het Nederlandse beleid vertaald naar sectorplafonds voor melkvee, varkens en pluimvee.

Het nationale fosfaatplafond is 172,9 mln. kg fosfaat. Voor melkvee is het sectorplafond 84,9 mln. kg fosfaat. De sectorplafonds fosfaat voor varkens en pluimvee zijn 39,7 respectievelijk 27,4 mln. kg fosfaat.
Het nationale stikstofplafond is 504 mln. kg. Voor melkvee is het stikstofplafond 282 mln. kg stikstof. De stikstofplafonds voor varkens en pluimvee zijn 99,1 respectievelijk 60,3 mln. kg stikstof.

In 2015 en 2016 overschreed de Nederlandse veehouderij het EU-fosfaatplafond van 172,9 mln. kg fosfaat en in 2017 het EU-stikstofplafond van 504,4 mln. kg stikstof. Dit was het gevolg van de hogere fosfaat- en stikstofproductie in de melkveehouderij. De stikstofproductie was in 2017 met 512 mln. kg voor het eerst hoger dan het plafond. Om de derogatie te behouden is voor de melkveehouderij een fosfaatreductieplan afgesproken. Op basis hiervan moesten de melkveehouderijbedrijven vanaf 2017 zowel het aantal koeien verminderen, als fosfaatarmer voeren om de fosfaat- en stikstofproductie weer onder de EU-plafonds te brengen. In 2018 is de stikstofproductie van de Nederlandse veestapel daardoor gedaald naar 504 mln. kg en daarmee exact gelijk aan het plafond. De daling komt voor rekening van de graasdieren. Er zijn minder graasdieren als gevolg van een verlaging van het aantal melk- en kalfkoeien en jongvee door de invoering van het melkveefosfaatquotum in 2018. Dankzij deze maatregelen is de fosfaatproductie in Nederland in 2021 15% lager dan het EU-plafond en de stikstofproductie 7%. Naar verwachting zal dit plafond ook in de komende jaren niet worden overschreden, dankzij de regeling provinciale aankoop veehouderijen (RPAV) nabij Natura 2000-gebieden, waarvan de 1e tranche in november 2020 van start is gegaan, en de landelijke beƫindigingsregeling veehouderijlocaties (LBV) (LNV, 2022a). Voor deze twee opkoopregelingen is er door de overheid bijna 1,5 miljard Euro gereserveerd. Daarnaast heeft het nieuwe kabinet ook nog 6,1 miljard euro gereserveerd voor opkoop van veehouderijbedrijven om er voor te zorgen dat 74% van de Natura 2000-gebieden in 2030 voldoet aan de kritische depositie waarde voor stikstof (LNV, 2022b). De animo onder boeren om deel te nemen aan de opkoopregelingen is tot op heden erg gering (NRC, 2022).
De levensfase van het dier, de fase in de productiecyclus en het type dier bepaalt de behoefte aan eiwit en fosfaat. De laatste jaren konden gemiddeld lagere fosfaat- en eiwitgehalten in het mengvoer worden gerealiseerd door de eiwit- en fosfaatgehalten in mengvoer beter af te stemmen op de levensfase van het dier, op de fase in de productiecyclus en op het gescheiden mesten van zeugjes en beertjes. Voor melk- en kalfkoeien geldt daarnaast dat betere afstemming van het mengvoer op de eiwit- en fosfaatgehalten in het ruwvoer (die worden beĆÆnvloed door de weersomstandigheden en de stikstofbemesting) heeft bijgedragen aan een verlaagde excretie van stikstof en fosfaat.

Fosfaat: Sectorplafond melkvee
Vanaf 2013 steeg de fosfaatproductie van de melkveehouderij naar een top van 92,7 mln. kg in 2015, gevolgd door een daling naar 78,7 mln. kg in 2018 en 74,2 mln. kg in 2021. Het melkveefosfaatplafond van 84,9 mln. kg fosfaat is sinds 2018 niet meer overschreden (figuur). De stijging van de fosfaatproductie door de melkveehouderij tussen 2012 en 2015 werd voor ongeveer de helft veroorzaakt door hogere fosfaatgehalten in het voer en voor de andere helft door een toename van het aantal dieren. Het verbruikte ruwvoer in 2015 bevatte veel fosfor door de relatief hoge fosforgehalten in kuilvoer van de oogst van 2014 en de relatief hoge fosforgehalten van weidegras in 2015. De daling van de fosfaatproductie door de melkveehouderij in 2016 was te danken aan lagere fosforgehalten in zowel ruwvoer als mengvoer en door minder dieren.

Met het fosfaatreductieplan dat in 2017 is ingevoerd, moesten melkveehouders óf het aantal stuks melkvee verminderen, óf deelnemen aan de stoppersregeling. Daarnaast werd ook het fosforgehalte in het mengvoer verlaagd, om zo beneden het fosfaatplafond uit te komen. Tussen 2016 en 2021 is het aantal melkkoeien met 175.000 stuks gedaald tot 1,57 mln. Het fosforgehalte van mengvoer voor melkvee was in 2015 nog 0,45%, in 2018 en 2019 is dat gedaald tot 0,42% en de laatste jaren gestegen naar 0,44% in 2021.

Fosfaat: sectorplafonds varkens en pluimvee
De fosfaatexcretie van varkens is sinds 2002 geleidelijk aan gedaald van bijna 40 mln. kg naar 34,5 mln. kg in 2021. De reden is zowel minder dieren als minder fosfor in het voer. De daling van 2,2 mln. kg fosfaat tussen 2020 en 2021 komt met name door minder dieren als gevolg van de opkoop door de saneringsregeling varkenshouderij (SRV). De fosfaatexcretie van varkensmest zit daarmee 14% beneden het sectorplafond van 39,7 mln. kg. Ook de fosfaatproductie van pluimveemest is gedaald van 27,4 mln. kg in 2002 (sectorplafond) naar 23,2 mln. kg in 2021 en ligt hiermee ruim beneden het sectorplafond.

Stikstof: sectorplafond melkvee
Het sectorplafond voor de melkveehouderij voor stikstof is 282 mln. kg stikstof. Tussen 2006 en 2014 was de stikstofproductie in de melkveehouderij lager dan het plafond (figuur). Daarna volgde een periode van 4 jaar waarin de stikstofproductie hoger was dan het sectorplafond, met in 2017 als piek een overschrijding van ruim 7% (21 mln. kg stikstof). In 2020 was met een productie van 286,5 mln. kg de stikstofproductie net iets hoger dan het sectorplafond, door de flinke daling van 13,5 mln. kg in 2021 is de stikstofproductie nu gedaald tot ruim onder het sectorplafond. Net als bij de fosfaatproductie werd de stijging van de stikstofproductie tussen 2011 en 2017 veroorzaakt door een combinatie van meer dieren, hogere eiwitgehalten in het ruwvoer en een grotere voederbehoefte door een hogere melkproductie per dier per jaar (Van Bruggen, 2020). De daling van de stikstofproductie tussen 2020 en 2021 werd met name veroorzaakt door lagere stikstofgehalten in het ruwvoer (Van Bruggen, 2022).

Stikstof: sectorplafonds varkens en pluimvee
De stikstofexcretie van varkens is sinds 2002 geleidelijk aan gedaald van vrijwel 100 mln. kg naar 88,9 mln. kg in 2021. De reden is zowel minder dieren als minder eiwit in het voer. De stikstofexcretie van varkensmest zit daarmee ruim 10% beneden het sectorplafond van 99,1 mln. kg. De stikstofproductie van pluimveemest is gedaald van ruim 60 mln. kg in 2002 naar 54,3 mln. kg in 2021 en is hiermee 10% lager dan het sectorplafond van 60,3 mln. kg stikstof



Kies een sector
Contactpersoon
Harry Luesink
070 33 58315
 

Alles over
  • Algemeen
    >
  • Economie
    >
  • Maatschappij
    >
  • Milieu
    >
Referenties
Bruggen, van (2020). Dierlijke mest en mineralen 2019. Den Haag, Centraal Bureau voor de Statistiek.
Bruggen, van (2022). Dierlijke mest en mineralen 2021. Den Haag, Centraal Bureau voor de Statistiek.
LNV (2022a). Concept toelichting landelijke beeindigingsregeling veehouderij locatie. Ministerie van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit.
LNV (2022b). Hoofdlijnen van de gecombineerde aanpak van natuur, water en klimaat in het landelijk gebied, en van het bredere stikstofbeleid. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Brief Tweede Kamer 1 april 2022; DGS/22055876
LNV (2022c). Stand van zaken derogatie van de Nitraatrichtlijn. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Brief Tweede Kamer 5 September 2022; DGA-PAV/22455744
NRC (2022). Boeren tonen weinig interesse voor uitkoopregelingen. In: Nieuwsbrief NCM; NRC 8 juli 2022


Meer informatie
Toelichting indicator
Thema omschrijving
Beleidsinformatie
Archief



naar boven