Stikstofbemesting per ha - Derogatiebedrijven |
Stijging van stikstofbemesting in 2020 na daling in 2019
|
20-7-2022
|
De stikstofbemesting uit dierlijke mest op bedrijven in het derogatiemeetnet was in 2020 hoger dan in 2019, maar lager dan in de voorliggende jaren 2016 tot en met 2018. Het stikstofkunstmestverbruik bedroeg in 2020 133 kg/ha.
|
64% stikstofbemesting afkomstig uit dierlijke mest In de periode 2006 tot en met 2020 varieerde de stikstofbemesting uit dierlijke mest op bedrijven in het derogatiemeetnet van 228 tot 246 kg/ha. In 2020 lag de stikstofbemesting uit dierlijke mest in het midden van deze range met 236 kg/ha. In 2017 en 2018 lag de stikstofbemesting uit dierlijke mest nog aan de bovenkant van deze range met respectievelijk 243 en 246 kg/ha. Het stikstofkunstmestverbruik was in de periode 2006 tot en met 2020 het laagst in 2018 met 121 kg/ha. Daarna steeg het kunstmestgebruik weer 2 jaar op rij tot 133 kg/ha in 2020 en lag daarmee ongeveer op het gemiddelde niveau van de gehele periode 2006 tot en met 2020. De totale stikstofbemesting per hectare bestond in 2020 gemiddeld voor bijna 64% uit dierlijke mest en bijna 36% uit kunstmest.
De Kleiregio is de regio waar in alle jaren het aandeel stikstof uit dierlijke mest het laagst lag. Dit had onder andere te maken met het hogere totale bemestingsniveau in de Kleiregio (2020: 406 kg stikstof per hectare ten opzichte van 369 kg/ha bij alle bedrijven in het derogatiemeetnet), terwijl de gift met dierlijke mest gelimiteerd was door de gebruiksnorm dierlijke mest. De totale stikstofbemesting lag in 2020 het laagst in de regioās Lƶss met 338 kg/ha, gevolgd door Zand 250 en Zand 230 met respectievelijk 348 en 349 kg/ha en Veen met 358 kg/ha. De totale stikstofbemesting was het hoogst in de Kleiregio met 406 kg/ha.
Stikstofgebruiksruimte in 2018, 2019 en 2020 minder benut Het verschil tussen het stikstofgebruik en de stikstofgebruiksnorm nam vooral in de jaren 2006 tot en met 2009 sterk af. Bedroeg dit verschil in 2006 nog 68 kg/ha, in de periode 2009 tot en met 2017 varieerde dit van 19 tot en met 29 kg/ha. De afname van het verschil komt enerzijds door een daling van de stikstofgebruiksruimte in de periode 2006-2013 van 293 naar 263 kg/ha. Dit is het gevolg van hogere wettelijke werkingscoƫfficiƫnten voor mest op melkveebedrijven met beweiding en deels door aanscherping van de stikstofgebruiksnormen in de tijd. Na 2013 is de stikstofgebruiksruimte weer toegenomen tot rond de 280 kg/ha. Een reden hiervoor is een hoger aandeel grasland vanaf 2014 als gevolg van een aanpassing van de derogatievoorwaarden (van minimaal 70 naar minimaal 80% gras in het bouwplan). Grasland heeft een hogere stikstofgebruiksnorm dan andere gewassen. Anderzijds is het kleiner wordende verschil tussen de stikstofgebruiksruimte en het stikstofgebruik het gevolg van een toename van het totale gebruik van werkzame stikstof in de periode 2006-2017 tot 261 kg/ha. In 2018-2020 nam het verschil tussen stikstofgebruik en de stikstofgebruiksnorm weer toe tot respectievelijk 37, 43 en 30 kg/ha. In 2018 is vanwege minder groeizame omstandigheden als gevolg van droog weer de stikstofkunstmestbemesting verlaagd. In 2019 was een lagere stikstofproductie uit dierlijke mest, die niet gecompenseerd is door meer stikstofaanvoer via dierlijke mest, de belangrijkste reden van de toegenomen onderschrijding van de stikstofgebruiksnorm. In 2020 steeg het totale gebruik van werkzame stikstof weer naar 246 kg/ha, maar ondanks dat is de onderschrijding van de stikstofgebruiksnorm met 30 kg/ha nog hoger dan in de periode 2009 tot en met 2017.
|