Kritieke melkprijs - Melkveehouderij
|
Kritieke melkprijs tussen 2014 en 2018 gedaald voor gangbare melkveebedrijven, maar blijft hoog
|
10-9-2020
|
Grotere schommelingen in de melkprijs vragen van ondernemers dat ze beter inzicht hebben in waar kritieke grenzen liggen. De kritieke melkprijskengetallen voor de korte termijn en de lange termijn kunnen daarbij helpen. De kritieke melkprijs geeft informatie over de melkprijs die je als melkveehouder nodig hebt om je bedrijf draaiende te houden. In de kritieke melkprijs op de lange termijn zijn alle betaalde kosten verwerkt, de aflossingen en de gezinsbestedingen. Inkomen van buiten het bedrijf en GLB-toeslagen worden hier niet meegenomen. De korte termijn kritieke melkprijs is meer gericht op het in beeld brengen van de laagste melkprijs die je gedurende een relatief korte periode kunt overleven. Hier wordt bij voorbeeld gerekend met lagere gezinsbestedingen en wordt de GLB-toeslag en de inkomsten van buiten het bedrijf wel meegenomen. Onder aan dit artikel worden de kritieke melkprijs op de korte en lange termijn nader gedefinieerd (zie Toelichting indicator).
|
De berekeningen van de beide kengetallen voor de Nederlandse melkveehouderij sector laten een aantal zaken zien: • De kritieke melkprijs (lange en korte termijn) is tussen 2014 en 2018 voor de gangbare melkveebedrijven per saldo gedaald en daarmee lijkt de concurrentiekracht van de gangbare melkveehouderij te zijn toegenomen (figuur 1). Dat maakt de sector minder kwetsbaar voor schommelingen in de melkprijs. De belangrijkste oorzaak is de forse stijging van de gemiddelde hoeveelheid geproduceerde melk per bedrijf met 15% over deze periode. De vaste kosten worden dan over meer melk uitgesmeerd. De biologische bedrijven hebben hun kritieke melkprijzen voor de lange en korte termijn wel zien toenemen ondanks een forsere schaalvergroting dan die bij de gangbare collega’s. Dit wordt veroorzaakt doordat de biologische bedrijven extensiever zijn geworden en de extra grond leidt tot extra vaste kosten. Ook neemt de melkproductie per koe bij biologische bedrijven minder toe dan die bij de gangbare bedrijven. Daardoor zijn relatief meer koeien nodig om de melkproductie te laten toenemen. Dit brengt ook extra kosten met zich mee. • De kritieke melkprijs op de korte termijn is het laagst voor de kleine gangbare bedrijven (bijna 31 euro per 100 kg melk) (figuur 2). Voor de bedrijven met meer dan 50 koeien ligt de kritieke melkprijs op de korte termijn rond de 33 euro per 100 kg melk. De kleine bedrijven zijn dus relatief minder kwetsbaar voor lage melkprijzen. Dit komt door inkomen van buiten het bedrijf en doordat de lagere gezinsuitgaven die in deze kritieke melkprijs zijn opgenomen op kleinere bedrijven een relatief grote impact heeft. Bovendien scoren grotere bedrijven niet beter dan middelgrote als het gaat de kritieke melkprijs. Bij een melkprijs die onder de 35 euro per 100 kg zakt, heeft 41% van de gangbare bedrijven een probleem (figuur 3). • De kritieke melkprijs op de langere termijn is het laagst voor grote bedrijven (figuur 2). Bij een melkprijs onder de 35 euro per 100 kg heeft 76% van de gangbare bedrijven een probleem om aan alle financiële verplichtingen van zowel privé als bedrijf te voldoen (figuur 3). • Hoe groter de bedrijven, hoe de dichter de kritieke melkprijzen voor de korte en de lange termijn bij elkaar liggen. Dit komt doordat een steeds groter deel van de kosten op grotere bedrijven daadwerkelijk betaald moeten worden. • Een groot aandeel van de gangbare melkveebedrijven (gemiddeld twee derde in 2018) heeft een kritieke melkprijs voor de lange termijn die hoger ligt dan de gemiddelde gerealiseerde melkprijs van 37 euro per 100 kg over de periode 2014-2018. • De helft van de biologische bedrijven heeft een kritieke melkprijs voor de lange termijn van meer dan 50 euro per 100 kg. De gemiddelde melkprijs over de periode 2014-2018 was ook 50 euro per 100 kg zodat geconcludeerd kan worden dat de helft van de biologische bedrijven niet aan alle verplichtingen kan voldoen.
Achtergrond en definities De kritieke melkprijs geeft informatie over de melkprijs die de melkveehouder nodig heeft om het bedrijf draaiende te houden. Ofwel de melkprijs waarmee aan alle cash-verplichtingen kan worden voldaan. Een kritieke melkprijs is iets anders dan een kostprijs. Bij de kostprijs wordt ook gekeken naar de ingerekende beloning van de ingezette productiefactoren (eigen arbeid, grond en kapitaal) naast alle overige kosten die samenhangen met de productie van melk. Het gaat hier dan om het behalen van rendement. Bij de kritieke melkprijs wordt gekeken naar de melkprijs die minimaal nodig is om als bedrijf aan je verplichtingen te voldoen en ook nog redelijk te kunnen leven. Dat laatste wordt meegenomen door in plaats van met een ingerekende beloning voor de arbeid te werken met een normatief bedrag van de gezinsbestedingen. Het betreft hier dus geen volledige beloning van arbeid en kapitaal maar die vergoeding die nodig is om aan alle financiële verplichtingen zowel privé als bedrijf te kunnen voldoen.
Tegen deze achtergrond zijn er twee soorten kritieke melkprijzen te onderscheiden: 1. De kritieke melkprijs zoals die wordt bezien vanuit de korte termijn (1 jaar). De vraag die dan centraal staat is welke melkprijs nodig is om op korte termijn aan je betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Deze kritieke melkprijs is belangrijk als het gaat om inzicht krijgen in het kunnen opvangen van de gevolgen van kortdurende perioden met lage melkprijzen. 2. De kritieke melkprijs zoals die wordt benaderd vanuit een langere termijnperspectief. De vraag die dan centraal staat is welke melkprijs minimaal nodig is om de continuïteit van het bedrijf op de langere termijn te kunnen waarborgen.
Resultaten Ontwikkeling kritieke melkprijzen in de tijd De lange termijn kritieke melkprijs voor de gangbare melkveebedrijven is per saldo over de periode 2014-2018 afgenomen maar nam in 2018 2 euro/100 kg toe ten opzichte van 2017 (figuur 1). De schaalvergroting is in 2018 door de fosfaatwetgeving gering waardoor de stijging van de (vaste) kosten niet over meer melk kan worden uitgesmeerd. De korte termijn kritieke melkprijs voor de gangbare melkveebedrijven vertoont een soortgelijke trend. Per saldo een verlaging over de hele periode, maar een verhoging in 2018 ten opzichte van 2017. De figuur laat ook zien dat zowel de lange termijn als de korte termijn kritieke melkprijs voor biologische melk in deze periode is gestegen.
Figuur 1 Ontwikkeling kritieke melkprijzen in relatie tot gemiddelde melkprijs 2014-2018
Kritieke melkprijzen en schaalgrootte De korte termijn kritieke melkprijs is het hoogst voor gangbare melkveebedrijven met een veestapel in de klasse met 100 tot 150 melkkoeien (figuur 2). De relatief kleine bedrijven (veestapel kleiner of gelijk aan 50 koeien) hebben de laagste kritieke melkprijs op de korte termijn (bijna 31 euro per 100 kg). Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de relatief grote bijdrage van inkomsten van buiten het bedrijf voor deze groep bedrijven en anderzijds door de relatief lage schulden en hiermee gepaard gaande lagere normatieve aflossingen. De relatief kleine bedrijven zijn dus minstens zo goed in staat om een periode van tijdelijk lage melkprijzen te overbruggen (veerkracht) dan de grotere bedrijven. Het komt erop neer dat relatief kleine bedrijven weliswaar een hoge berekende kostprijs hebben, maar relatief gezien een kleiner deel van deze kosten daadwerkelijk in cash moeten uitgeven. Bij de relatief grote bedrijven is het net andersom. De berekende totale kostprijs is lager, maar een groter deel hiervan moet daadwerkelijk in cash worden betaald. Bij de biologische bedrijven zijn de oorzaken van de verschillen hetzelfde. Het verschil in aflossingen is relatief groter en die bij de inkomsten van buiten het bedrijf iets kleiner tussen de beide grootteklassen in vergelijking met de gangbare bedrijven. De lange termijn kritieke melkprijs vertoont naar omvang van het bedrijf wel meer een parallel met de kostprijs. Ze nemen beide af als de omvang van het bedrijf toeneemt.
Figuur 2 Kritieke melkprijs naar omvang op gangbare en biologische zuivere melkveebedrijven, gemiddeld 2014-2018
Spreiding in kritieke melkprijzen Figuur 3 laat zien dat 41% van de bedrijven een korte termijn kritieke melkprijs van boven de 35 euro per 100 kg melk heeft. Dit betekent dat deze bedrijven niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen als de gangbare melkprijs onder de 35 euro per 100 kg melk ligt. Dit is de optelling van de 2 staafjes 35-40 en >40. Op de lange termijn is dit 76%. Dit betekent dat als de melkprijs langdurig onder de 35 euro per kg melk uitkomt, een groot deel van de bedrijven in de problemen komt. Van de biologische bedrijven is dit aandeel 30% als de melkprijs op de korte termijn onder de 45 eurocent duikt. Voor de langere termijn is dit bijna 75%. Figuur 3 Verdeling zuivere gangbare en biologische melkveebedrijven naar kritieke melkprijsklassen, 2014-2018
Gangbare bedrijven naar omvang korte termijn Naast variatie tussen kritieke melkprijsklassen is er variatie tussen de grootteklassen (figuur 4a). De kritieke melkprijs op de korte termijn is op de kleinere gangbare bedrijven (<50 melkkoeien) met 31 euro per 100 kg laag. Dit wordt veroorzaakt door het relatief hoge inkomen van buiten bedrijf. Hiermee wordt de kritieke melkprijs met ruim 4,5 euro per 100 kg verlaagd. Ook draagt een halvering van de relatief hoge gezinsbestedingen per eenheid melk op de kleinere melkveebedrijven sterk bij aan de lagere kritieke melkprijs op de korte termijn. Aan de andere kant zijn de aflossingen ongeveer 40% lager dan op de melkveebedrijven in de overige grootteklassen. Voor ruim 50% van die bedrijven geldt dat ze een kritieke melkprijs op de korte termijn hebben van minimaal 30 euro per 100 kg melk. Bij de andere grootteklassen is dat twee derde of meer. Een melkprijs van 30 euro per 100 kg melk is bijna 40% hoger dan de vangnetprijs van 21,5 euro per 100 kg melk, waarbij EU-interventie actief zal worden. Figuur 4a Verdeling zuivere gangbare en biologische melkveebedrijven naar omvang in aantal koeien en naar korte termijn kritieke melkprijsklassen, 2014-2018
Figuur 4b Verdeling zuivere gangbare en biologische melkveebedrijven naar omvang in aantal koeien en naar lange termijn kritieke melkprijsklassen, 2014-2018
Gangbare bedrijven naar omvang lange termijn Op de langere termijn is het perspectief voor de kleine bedrijven somberder: 73% van de kleine bedrijven heeft een kritieke melkprijs op de lange termijn die 40 euro per 100 kg melk of meer bedraagt (figuur 4b).
Biologische bedrijven naar omvang Voor de biologische bedrijven laat figuur 3 zien dat 70% van de bedrijven een korte termijn kritieke melkprijs heeft die lager is dan 45 euro per 100 kg. Voor de lange termijn is dit ruim een kwart. Wordt gekeken naar de 2 onderscheiden grootteklassen, dan laat figuur 4a/b zien dat deze percentages voor de bedrijven met minder dan 80 koeien respectievelijk 76% en 28% zijn. Voor de grotere biologische bedrijven is dit respectievelijk 58% en 25%. Hieruit blijkt dat vooral voor de korte termijn de kleinere biologische melkveebedrijven beter in staat zijn om een lagere melkprijs op te kunnen vangen. Dit heeft bij de biologische bedrijven dezelfde oorzaken als bij de gangbare bedrijven. Met name lagere aflossingen maar ook hogere inkomsten per kg melk van buiten het bedrijf.
Maanden met lage melkprijzen 2014-2019 In de periode 2014-2019 zijn er van de 72 maanden 6 maanden geweest met een gangbare melkprijs onder de 30 euro per 100 kg (van maart tot en met augustus 2016). Momenten met een melkprijs onder de 30 euro per 100 kg zijn dus allesbehalve denkbeeldig. Voor een groot deel van de bedrijven is het goed om daar rekening mee te houden en voorzieningen te treffen om dergelijke risico’s te managen. Voor de biologische bedrijven waren er over diezelfde periode 7 maanden met een melkprijs onder de 45 euro per 100 kg verspreid over de jaren 2016, 2018 en 2019. Je kunt concluderen dat een biologisch melkveebedrijf minder buffer nodig heeft dan een gangbaar melkveebedrijf.
Spreiding kritieke melkprijs naar klassen in 2018 Figuur 5 laat voor het jaar 2018 de verdeling van de kritieke melkprijs (korte en lange termijn) zien over alle gangbare melkveebedrijven die deelnemen aan het Bedrijveninformatienet. Ook deze figuur onderstreept de grote variatie die er is tussen bedrijven wat betreft de hoogte van de kritieke melkprijs. Het aantal bedrijven met een kritieke melkprijs op de korte termijn onder de 35 euro per 100 kg is voor 2018 circa 57%.
Figuur 5 Aandeel zuivere gangbare melkveebedrijven naar klassen van lange en korte kritieke melkprijs in 2018 in euro per 100 kg.
Discussie Grotere bedrijven scoren hoogst op toekomstbestendigheid Gangbare bedrijven met 150 melkkoeien of meer scoren het gunstigst op de kritieke melkprijs op de lange termijn (deze is gemiddeld bijna 38 euro per 100 kg melk). Volgens het panel ‘Langetermijnprognoses melkveehouderij’ wordt een lange termijnmelkprijs verwacht van 36 euro per 100 kg. Deze is dus lager dan de benodigde melkprijs om aan alle financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Figuur 5 laat zien dat achter dit gemiddelde een behoorlijke spreiding zit. Groot is geen automatische garantie op toekomstbestendigheid. Ook van de bedrijven met een veestapel tussen de 50 en 100 koeien heeft 26% een kritieke melkprijs op de lange termijn van 35 euro per 100 kg of minder. Maar de keerzijde is er ook: een aanzienlijk aantal gangbare bedrijven (gemiddeld circa 76% over de jaren 2014-2018) heeft een kritieke melkprijs die hoger ligt dan 35 euro per 100 kg. Voor de biologische bedrijven is de kritieke melkprijs voor de lange termijn voor beide grootteklassen niet zo verschillend met 52 euro per 100 kg. Met een gemiddelde melkprijs van ruim 50 euro per 100 kg over de periode 2014-2018 is het verschil met de kritieke melkprijs voor de lange termijn minder groot dan in de gangbare melkveehouderij. Maar ook hier heeft ruim de helft van de biologische bedrijven een kritieke melkprijs voor de lange termijn van meer dan deze 50 euro per 100 kg. Voor de korte termijn is dit 20%. Bovenstaande figuren laten zien dat er bij de gerealiseerde melkprijzen op korte termijn het minst aantal bedrijven in de problemen komen (minder dan 30%). Als de gerealiseerde gangbare melkprijs (gemiddeld 36,9 euro per 100 kg) ook de referentiewaarde voor de lange termijn zou zijn, dan is er ongeacht de bedrijfsgrootteklasse een probleem omdat de kritieke melkprijs op de lange termijn in alle grootteklassen boven de gerealiseerde melkprijs ligt.
Kritieke melkprijs is geen geïsoleerd kengetal De kritieke melkprijs is geen kengetal dat geïsoleerd moet worden bezien. De hoogte van de kritieke melkprijs wordt mede beïnvloed door de ontwikkeling van de voerkosten. Wanneer verder op die kosten wordt ingezoomd, blijkt dat het aandeel van de kosten voor veevoer (krachtvoer, aangekocht ruwvoer en/of natte bijproducten) in de kritieke melkprijs op de korte termijn op ruim een kwart ligt. Bij de grotere bedrijven is dit aandeel iets groter dan bij de kleinste bedrijven. Bij de operationele keuzes die een melkveehouder moet maken, ofwel bij de afweging van productiebeslissingen op de korte termijn, zijn naast de melkprijs de voerkosten daarom een belangrijke bepalende factor.
|
Referenties |
|