Branchegegevens export - Visserij
|
Export weer toegenomen na de coronacrisis
|
30-9-2022 |
In 2021 nam de export weer toe nadat in 2020 de coronapandemie voor het eerst in zeven jaar zorgde voor een daling van de exportwaarde in visproducten (inclusief schelp- en schaaldieren).
|
In 2020 werd de handel wereldwijd nog bemoeilijkt door tijdelijke lockdowns met gesloten horeca, lagere consumptie door minder toerisme en logistieke belemmeringen. Ondanks dat de beperkingen ter voorkoming van verdere verspreiding van het coronavirus nog tijdelijk van kracht waren, nam de export toe. Met name de geopende foodservice waaronder horeca en de mogelijkheden om weer te reizen vanuit werk of vakantie deed de vraag naar visproducten weer toenemen vergeleken met 2020. De export van vis en visproducten (inclusief schaal- en schelpdieren) uit Nederland nam met maar liefst 13% toe van 3,9 mld. euro in 2020 naar 4,4 mld. euro in 2021. Daarmee is de exportwaarde tot op historische hoogte gegroeid en daarmee meer dan voor de coronacrisis (2019; 4,0 miljard euro). Met name een hogere gemiddelde prijs voor de visproducten zorgde voor deze groei in exportwaarde. In gewicht uitgedrukt nam de export minder sterk toe (+3%) vergeleken met de waarde van visproducten dat de grens over ging. In 2021 was dit 1.1 mln. kilo. In de periode 2010-2019 groeide de exportwaarde sterk, namelijk met 70% (van 2,3 naar 4,0 mld. euro) met de coronacrisis dus als tijdelijke onderbreking van de imposante groeicijfers.
Vis is één van de internationaal meest verhandelde voedselproducten. Nederlandse bedrijven importeren meer vis dan de hoeveelheid vis die beschikbaar is vanuit het binnenland. De vraag naar vis en zeevruchten is namelijk groter dan het aanbod van in Nederland door de visserijvloot aangevoerde vis. Vissoorten die veel worden geïmporteerd zijn gekweekte zalm, gamba’s, koolvis en tonijn. Een verdere stijging van de export in 2022 is nog onzeker. Met name de export in gewicht bekeken. Ontwikkelingen zoals Brexit en de oorlog tussen Oekraine en Rusland zorgen voor aanzienlijke kostenstijgingen van energie (zowel brandstof voor schepen als verwerking en koeling voor verwerkers), logistiek, voer (met name bij aquacultuur) en indirect inkoopprijzen van vis. Dit laatste doordat veel kotters al dan niet tijdelijk of in afwachting van de aangekondigde sanering in de haven bleven liggen. Door schaarste in de aanvoer stegen de prijzen van veel verse Noordzeevissoorten enorm. De kosteninflatie resulteert niet alleen in gestegen prijzen van visproducten maar ook een dalende koopkracht van consumenten met name door gestegen energieprijzen in huishoudens. Dit kan een negatief effect hebben op de verkoop van visproducten. Bij een dalende koopkracht voor veel Europese huishoudens, zal er eerder op andere goedkopere eiwitrijke producten zoals kip of varkensvlees worden overgestapt in plaats van de hoger geprijsde vis.
Bestemmingen: EU bleef de belangrijkste (interne) markt met 77% van de exportwaarde Nederland verwerkt en verhandelt vis vooral voor de (interne) EU-markt. Het aandeel van de exportomzet naar andere EU-landen ligt al jaren tussen de 70 en 80%. De resterende export is voor een belangrijk deel diepgevroren pelagische hele vis die in Afrika wordt afgezet. Nederland fungeert als ‘visdraaischijf’ in Europa, door onder andere de gunstige ligging ten opzichte van het achterland en goede infrastructuur. Enerzijds vervult Nederland met de export van diepgevroren pelagische vis (haring, makreel etc.) een belangrijke rol in de voedselvoorziening in Afrika, anderzijds is Nederland een belangrijke speler in het beleveren van visproducten aan horeca (via de groothandel) en grootwinkelbedrijven (zoals supermarkten) binnen Europa.
In 2021 werd ongeveer 77% van de totale exportwaarde van visproducten door Nederlandse bedrijven binnen de EU-markt gerealiseerd. Duitsland en België blijven de belangrijkste afzetmarkten voor Nederlandse bedrijven. De totale exportwaarde was verdeeld over Duitsland (30%, met een exportwaarde van circa 0,9 miljard euro), België (23%), Frankrijk (16%), Italië (14%), Spanje (9%), Nigeria (5%) en Verenigd Koninkrijk (4%) als de belangrijkste landen. Met name de stijging van export naar de Europese landen kenmerkt een periode na de coronacrisis. Door de onzekerheid van de internationale logistieke ketens en gestegen transportkosten wereldwijd, is de toegenomen afzet binnen de interne EU markt verklaarbaar. De handel met het VK neemt al jaren af versterkt door de toegenomen administratieve handelingen (vereist gezondheidscertificaat en vangstcertificaten) sinds de Brexit. De handel met China blijft voor bestaande relaties doorgang vinden. Voor nieuwe klantrelaties vanuit Nederland met China wordt handel bemoeilijkt door de strenge procedures en vertragende vele douanecontroles door het zerotolerance coronabeleid vanuit de Chinese overheid. Voor snel bederfbare visproducten zijn de vertragingen door douanecontroles in Chinese havens demotiverend voor veel Nederlandse visgroothandels om de handel via China uit te breiden of te initiëren.
Als export wordt uitgedrukt in volume, dan was Nigeria net als in voorgaande jaren, in 2021 de grootste afnemer (181.000 ton). Dat volume heeft een aanzienlijke daling laten zien van 10% vergeleken met een jaar eerder. Met name lagere pelagische vangstrechten (quota) veroorzaakten afnemende exportvolumes. De export naar Afrikaanse landen bestaat voor het grootste deel uit diepgevroren pelagische hele vis, zoals haring, blauwe wijting, makreel en horsmakreel. Duitsland is qua exportvolume de tweede grootste afzetmarkt met vooral garnalen en in toenemende mate zalmproducten. Verder volgden nog Egypte (net als Nigeria vooral diepgevroren pelagische vis zoals haring); België met veel mosselen; Frankrijk met varia aan vis maar vooral mosselen en garnalen; China met bevroren kabeljauwachtigen (waaronder wijting- en koolvissoorten); en Italië met platvis waaronder schol en tong maar ook in toenemende mate inktvis, zalm en schaaldieren zoals langoustine.
|