Mijn agrimatie
v

Agrimatie - informatie over de agrosector

     
Mestbeleid LMM
Kies een thema
Algemeen

Bedrijfsvoering

Nutrienten

  
  
Bedrijfsomvang grond - Akkerbouw

Areaal cultuurgrond op akkerbouwbedrijven laatste jaren stabiel
4-9-2023

De akkerbouwbedrijven waarop het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) is gericht, hadden in 2022 gemiddeld 59 ha cultuurgrond in gebruik. Dat is 16% meer dan in 2001 en 1% minder ten opzichte van 2021. Tussen regio’s zijn verschillen in de ontwikkeling van het bedrijfsareaal zichtbaar. In de Kleiregio zijn de akkerbouwbedrijven, op basis van cultuurgrond, gemiddeld genomen het grootst. In 2022 hadden deze bedrijven gemiddeld 64 ha cultuurgrond in gebruik, een kwart meer dan de 52 ha in 2001. In de Lössregio is het areaal gemiddeld genomen het kleinst; het gemiddelde areaal in 2022 bedraagt 42 ha cultuurgrond, 14% meer dan in 2001. Het areaal van de bedrijven in de Zandregio ligt met gemiddeld 53 ha tussen de andere grondsoortregio’s in. In de Zandregio is het areaal sinds 2001 relatief het minst toegenomen (+3%).


Oorzaken van wisselingen in bedrijfsareaal
Een toename in het gemiddelde bedrijfsareaal kan het gevolg zijn van het stoppen van akkerbouwbedrijven met een relatief klein areaal. Het areaal van een ‘stopper’ gaat veelal naar een ‘blijver’ binnen de agrarische sector. Echter, dit hoeft niet noodzakelijkerwijs een akkerbouwbedrijf te zijn. Naast het proces van stoppen en schaalvergroting op de blijvende bedrijven spelen nog andere factoren een rol. Ook de methode waarmee wordt bepaald tot welk bedrijfstype een bedrijf behoort, heeft invloed op de gemiddelde bedrijfsomvang. De grondslag voor de bedrijfsomvang en -typering zijn de Standaardopbrengsten (SO). Deze worden elke drie jaar herzien vanwege ontwikkelingen in de prijzen en productiviteit. Door aanpassingen in de SO van gewassen en dieren kan een bedrijf van het ene op het andere jaar van bedrijfstype veranderen, terwijl er in de gewasoppervlaktes en dieraantallen niets hoeft te zijn gewijzigd op het betreffende bedrijf. De daling in het bedrijfsareaal in de Zand- en de Lössregio in 2013 hangt bijvoorbeeld samen met ‘nieuw ingestroomde’ akkerbouwbedrijven die, gemiddeld genomen, minder cultuurgrond in gebruik hadden.

Het LMM volgt naast gespecialiseerde akkerbouwbedrijven ook bedrijven met gewascombinaties waarop, naast akkerbouwgewassen, ook tuinbouwgewassen voorkomen, mits het areaal tuinbouwgewassen niet meer dan 20% van het totale bedrijfsareaal uitmaakt. Deze gewassencombinaties hebben doorgaans minder cultuurgrond in gebruik, maar zijn wat betreft bouwplan en bemestingspraktijk vergelijkbaar met gespecialiseerde akkerbouwbedrijven.

Alleen cultuurgrond onder Nederlandse wetgeving telt mee
Onder de hierboven weergegeven ontwikkelingen in oppervlakte cultuurgrond valt alleen de cultuurgrond die binnen Nederland gelegen is. Grondpercelen in het buitenland die door steekproefbedrijven worden gebruikt, worden afzonderlijk in het Bedrijveninformatienet geregistreerd. Ook het gebruik van nutriënten (via bemesting en beweiding) en onttrekkingen van nutriënten (via geoogste gewassen) op gronden in het buitenland worden zo goed mogelijk vastgelegd. Met deze registraties is het mogelijk om de nutriëntengebruiken en bodemoverschotten specifiek te berekenen voor de cultuurgrond die onder de Nederlandse wetgeving valt.





Kies een indicator
Deze informatie voor

Contactpersoon
Jamal Roskam
0317-483583
 


Meer informatie
Toelichting indicator
Thema omschrijving
Beleidsinformatie
Archief


naar boven