Opbrengsten - Vleeskalverhouderij |
Contractvergoeding vleeskalverbedrijven neemt in 2023 4% toe
|
18-12-2023
|
De totale opbrengsten op bedrijven met blankvleeskalveren op contract nemen met bijna 4% toe, door de hogere contractvergoeding, een toename van het aantal vleeskalveren en hogere opbrengsten van de neventak akkerbouw. De coronasteun (TVL: tegemoetkoming vaste lasten) die in 2022 nog deels werd toegekend, valt weg in 2023 (-2.000 euro). De overstap van dierpremies in 2015 naar de uniforme hectaretoeslag in 2019 heeft grote gevolgen gehad voor de ontvangen EU-gelden, omdat veel kalverbedrijven weinig grond hebben. De gemiddelde bedrijfstoeslag is nu nog maar 3.500 euro per bedrijf terwijl deze in de periode 2012-2014 bijna 60.000 euro bedroeg. Veel bedrijven hebben naast contractvergoedingen en deze bedrijfstoeslagen ook opbrengsten uit andere veehouderijtakken, maar met name uit een akkerbouwtak, deels door verkoop van voedergewassen. Ook de energieverkopen leveren een kleine (extra) bijdrage aan de opbrengsten. Deze verkopen waren in 2022 hoog door de hoge energieprijzen, maar nemen in 2023 met 1.800 euro af naar 3.500 euro.
|
Achtergrond contracten Het grootste deel van de blankvleeskalveren wordt in Nederland op contractbasis gehouden. De kalverhouders ontvangen een vergoeding voor de geleverde arbeid, stallen en overige kosten. De contractgever (integratie) levert de nuchtere kalveren en het voer aan de kalverhouders en bepaalt het tijdstip van afleveren van de slachtrijpe dieren. Ook de verdere verwerking en vermarkting is in handen van de integraties.
Slachtingen en export In 2023 zijn tot en met augustus ruim 3% minder kalveren (blank en rosƩ) geslacht dan in dezelfde maanden in 2022. Van de geslachte kalveren was 87% jonger dan 9 maanden. Het grootste deel van de kalfsvleesproductie wordt geƫxporteerd. De import van nuchtere kalveren voor de kalverhouderij is met 3% afgenomen. De import uit Duitsland neemt voor het derde achtereenvolgende jaar af. Toch komt nog 68% van alle kalveren uit dit land. Daarnaast is de import uit Estland en Tsjechiƫ fors afgenomen. Daarentegen is het aantal kalveren uit Ierland verder toegenomen tot een aandeel van 15% in de totale import. Ook uit Belgiƫ, Luxemburg, Denemarken komen meer kalveren dan in 2022.
Blank en rosĆ© De markt van rosĆ©vlees is duidelijk verschillend van die van blankvlees. De marktprijzen van blankvlees zijn tussen 2013 en 2020 gedaald, met een kleine opleving in 2018. Na 2020 was er in elk jaar een toename. De prijzen van rosĆ© schommelen, maar waren tot en met 2019 nauwelijks gedaald. Daarna was er ook bij rosĆ© in elk jaar een toename. De prijzen van nuchtere kalveren voor blankvlees zijn, na een stijging in 2017 en 2018, zowel in 2019 als in 2020 met 25 Ć 30% gedaald. In 2021 trad een herstel op en stegen de nuka-prijzen met bijna 50% en in 2022 en 2023 nog met respectievelijk 25% en 7%.
Opbrengsten
De gemiddelde contractvergoeding
daalt met 5% door de circa 4 weken langere leegstand en de gemiddeld iets
lagere prijs voor die kalverhouders die in 2020 een nieuw contract moesten
afsluiten. De opbrengsten op een bedrijf met blankvleeskalveren op contract zijn
met 4% iets minder gedaald, door hogere opbrengsten uit de akkerbouwtak (met
name voedergewassen). De ontvangsten uit betaalrechten zijn sinds 2019 beland
op het niveau van circa 5.000 euro omdat een gemiddeld bedrijf bijna 13 ha
cultuurgrond heeft en ze daar de uniforme hectaretoeslag voor krijgen.
Voor de vrije mesters is de situatie
in 2020 nog ernstiger. Snijmais werd 7% duurder en rosƩbrok 1%. De prijzen van
aangekochte kalveren (nuchter of roodbonte stierkalveren) zijn weliswaar aanzienlijk
lager met respectievelijk 26% en 14%, maar daar staat tegenover dat de
verkochte blank- en rosƩvleeskalveren in prijs zijn gedaald (respectievelijk -8%
en -17%). Per saldo zal het inkomen op deze bedrijven aanzienlijk sterker
teruglopen dan op de bedrijven met een contract.
De gemiddelde contractvergoeding per gemiddeld aanwezig vleeskalf neemt naar verwachting met 10 euro toe (+4%). De totale opbrengsten op een bedrijf met blankvleeskalveren op contract zijn ook met 4% gestegen omdat de daling van de opbrengsten uit energieverkopen werden gecompenseerd door hogere opbrengsten uit andere takken (met name akkerbouw). De ontvangsten uit EU-betaalrechten vanuit het GLB zijn afgenomen van 59.000 euro in 2014 naar 3.500 euro, omdat een gemiddeld bedrijf circa 8 ha cultuurgrond heeft en daar een uniforme hectaretoeslag van ruim 400 euro voor ontvangt.
Voor de vrije mesters is de situatie in 2023 vergelijkbaar. De prijzen van aangekochte nuchtere kalveren waren hoger, maar daar staat tegenover dat de verkochte blank- en rosƩvleeskalveren in prijs zijn gestegen (respectievelijk 4% en 3%). RosƩbrok is 4% goedkoper geworden en snijmais 20% duurder. Per saldo is de verwachting dat het inkomen op de vrije bedrijven niet veel zal veranderen.
Ontwikkeling van prijzen in de vleeskalverhouderij (exclusief btw) |
Ā Nuchtere kalveren a) | 53 | 78 | 98 | 104 | 7 | Ā Stierkalveren voor rosĆ© (roodbont) | 88 | 123 | 143 | 155 | 9 | Ā Vleeskalveren wit b) | 3,65 | 4,10 | 5,15 | 5,38 | 4,4 | Ā Vleeskalveren rosĆ© > 8 mnd. c) | 2,55 | 3,15 | 4,35 | 4,47 | 2,8 | Ā Prijs rosĆ©brok (euro/100 kg) | 27,40 | 31,30 | 41,25 | 39,56 | -4 | Ā Prijs snijmais (euro/1.000 kg) | 73 | 68 | 82 | 100 | 22 |
|