Mijn agrimatie
v

Agrimatie - informatie over de agrosector

     
Voedsel-Economisch Bericht
Kies een thema
Internationaal

Agrarische keten

Primaire sector

Consumptie

 
 
 
 
  
Bedrijven - Land- en tuinbouw

Bedrijfsstructuur: lichte daling aantal bedrijven in 2022
11-12-2023
Het aantal land- en tuinbouwbedrijven is volgens de landbouwtelling in 2022 met ruim 1.100 afgenomen tot iets onder de 51.000, een daling met 2,2% (zie tabel). Dit ligt boven de afname in de voorgaande jaren, maar blijft ruim onder het langjarige gemiddelde: van 2016 tot 2021 daalde het aantal bedrijven met gemiddeld 1,3% per jaar, tegen 2,8% in de periode 2000-2015.

Land- en tuinbouwbedrijven naar bedrijfstype (aantal bedrijven), 2000-2022
20002010202020212022Verschil (%) 2021-2022
Glastuinbouw- en champignonbedrijven8.8044.5732.7902.7922.7940,1
Opengrondstuinbouwbedrijven10.4897.4505.6385.7155.698-0,30
Akkerbouwbedrijven14.79911.96211.17411.18912.92115,5
Melkveebedrijven23.28017.51914.54214.11913.597-3,7
Overige graasdierbedrijven20.20819.07310.11710.2548.238-19,7
Intensieve veehouderijbedrijven12.0587.9115.4385.0454.880-3,3
Gecombineerde bedrijven7.7513.8362.9962.9932.847-4,9
Land- en tuinbouwbedrijven, totaal97.38972.32452.69552.10750.975-2,2
Bron: CBS-Landbouwtelling; bewerking: Wageningen Economic Research.

Verschuivingen tussen bedrijfstypen: meer akkerbouw- en minder overig graasdierbedrijven
In 2022 is het aantal overige graasdierbedrijven met ruim 2.000 afgenomen (-19,7%) en het aantal akkerbouwbedrijven met ruim 1.700 toegenomen (+15,5%; tabel). Dit is het gevolg van het niet meenemen van paarden en pony’s in de landbouwtelling van 2022. Hierdoor is het bedrijfstype ‘paard- en ponybedrijven’ vervallen. Als de bedrijven die hiertoe behoorden nog andere landbouwactiviteiten hebben aangehouden, dan zijn ze ingedeeld bij een ander bedrijfstype, in de meeste gevallen bij de akkerbouwbedrijven, in het bijzonder het type ‘akkerbouwbedrijven vooral voedergewassen’. Het aantal van dit type akkerbouwbedrijven nam in 2022 met de helft toe tot 4.150 in 2022. Vrijwel allemaal (86%) vallen ze in de groep zeer kleine bedrijven, dat wil zeggen met een omvang van minder dan 25.000 euro Standaardopbrengst (SO). Gemiddeld hebben ze 13 ha landbouwgrond in gebruik.

Stabilisatie aantal tuinbouwbedrijven
Het aantal glastuinbouwbedrijven (inclusief champignonbedrijven) is in de afgelopen vier jaar licht toegenomen, van 2.620 in 2018 tot 2.790 in 2022 (tabel). Dat volgde op een langere periode met een sterke daling van het aantal bedrijven. Vanaf 2000 tot 2018 nam het aantal bedrijven af met ongeveer 6.200, wat neerkomt op een gemiddelde krimp van 6,5% per jaar.

In de opengrondstuinbouw heeft een vergelijkbare ontwikkeling plaatsgevonden. Vanaf 2000 tot 2018 is het aantal bedrijven met 4.800 afgenomen tot 5.700, ofwel met gemiddeld 3,3% per jaar. Daarna is het aantal bedrijven gestabiliseerd.

Aantal melkveebedrijven in 2022 met 3,7% gedaald
Het aantal melkveebedrijven is in 2022 met ruim 500 afgenomen tot 13.600, een daling van 3,7% (tabel). Dat ligt boven de vermindering in de afgelopen vijf jaar van gemiddeld 3,1% per jaar, en ruimschoots boven de langjarige afname tussen 2000 en 2015 met 2,1% per jaar. In 2018 en 2019 is het aantal melkveebedrijven wat sterker gekrompen (in totaal 9%) door de deelname aan de Subsidieregeling voor bedrijfsbeëindiging melkveehouderij. Dit was een van de maatregelen om de fosfaatproductie in de melkveesector omlaag te brengen, om zo onder het nationaal fosfaatplafond uit te komen voor het behoud van de derogatie.

Veel minder varkensbedrijven
Het aantal intensieve veehouderijbedrijven is in 2022 met 3,3% afgenomen tot bijna 4.900 (tabel). Dat ligt onder de daling in de twee voorgaande jaren van respectievelijk 5% en 7,2%, en ook onder de langjarige vermindering van gemiddeld 4% per jaar. De afname van het aantal intensieve veehouderijbedrijven (per saldo met 850) in de laatste drie jaar komt voor circa driekwart op naam van de varkensbedrijven (fokzeugen-, vleesvarkens- en overige varkensbedrijven), waarvan het aantal met 620 terugliep tot 2.160 bedrijven, een krimp van 22%. Naast het natuurlijk verloop hebben het Actieplan Ammoniak Veehouderij en de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) bijgedragen aan de versnelde vermindering van het aantal varkensbedrijven. Voor de laatstgenoemde regeling zijn 502 aanvragen ingediend, waarvan er 430 zijn goedgekeurd en uiteindelijk 277 varkenshouderijlocaties daadwerkelijk zijn beëindigd (LNV, 2021; LNV, 2023b). Dat aantal komt overeen met 11% van de ruim 2.500 gespecialiseerde varkensbedrijven in 2020 en met 8% van het aantal bedrijven met varkens in 2020.

Geringe deelname aan eerste openstelling Maatregel gerichte aankoop
De Maatregel Gerichte Aankoop (MGA) is bedoeld voor de aankoop van veehouderijbedrijven met de grootste stikstofdepositie, de zogenaamde piekbelasters. De eerste tranche van de MGA (MGA-1) bestaat uit de Regeling provinciale aankoop veehouderijen nabij natuurgebieden die van november 2020 tot december 2022 was opengesteld. Deze eerste tranche is een stoppersregeling, dat wil zeggen dat deelnemers niet elders een veehouderij mogen overnemen (‘stopperseis’) of starten en de productierechten komen te vervallen. Met 54 veehouderijbedrijven is een koopovereenkomst afgesloten (LNV, 2023a), verdeeld over zeven provincies: Limburg (25), Noord-Brabant (8), Gelderland (8), Overijssel (6), Drenthe (4), Friesland (2) en Groningen (1). De geringe animo voor deze regeling wordt onder meer geweten aan de stopperseis, en de aankondiging van nieuwe aantrekkelijker stoppersregelingen (zie hierna). De tweede tranche van de MGA – de Maatregel gerichte aankoop en beëindiging veehouderijen nabij natuurgebieden (MGAB) – loopt ook via de provincies. De regeling is nog in ontwikkeling en is een aanvulling op de nieuwe landelijke regelingen.

Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties
De Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus) is een subsidieregeling voor veehouders die willen stoppen met hun bedrijf of een locatie van hun bedrijf. Het gaat om bedrijven (locaties) die landelijk gezien de meeste stikstofneerslag op overbelaste Natura 2000-gebieden veroorzaken, de zogenaamde piekbelasters (zo’n 3.000 stuks). De regeling geldt voor veehouders met melkvee, kippen, kalkoenen, varkens of vleeskalveren. Bij het beëindigen van een veehouderijlocatie vervallen vrijwel alle productierechten (minimaal 80% voor varkens en pluimvee en 95% voor melkvee). De regeling is op 3 juli 2023 opengegaan en wordt gesloten op 5 april 2024. De Lbv-plus kent een subsidieplafond van 975 mln. euro. De subsidie bestaat uit een forfaitaire vergoeding voor het waardeverlies van de productiecapaciteit van 120% van de gecorrigeerde vervangingswaarde per vierkante meter staloppervlakte, een vergoeding voor het door te halen productierecht van 100% van de actuele marktwaarde en een forfaitaire vergoeding voor de sloopkosten van 45 euro per vierkante meter staloppervlakte.

Veehouderijen die niet tot de piekbelasters behoren, kunnen onder voorwaarden deelnemen aan de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv). De vergoeding voor het waardeverlies van de productiecapaciteit bedraagt in deze regeling 100% van de gecorrigeerde vervangingswaarde per vierkante meter staloppervlakte en van de actuele waarde van het door te halen productierecht. De Lbv kent geen vergoeding voor de sloopkosten. De regeling is opengesteld van 3 juli tot en met 1 december 2023. Het subsidieplafond bedraagt 500 mln. euro, verdeeld over melkvee (270 mln. euro), varkens (115 mln. euro) en pluimvee (115 mln. euro) (aanpakstikstof.nl; rvo.nl).

Aantal faillissementen blijft laag
De afname van het aantal land- en tuinbouwbedrijven bestaat in hoofdzaak uit de min of meer vrijwillige bedrijfsbeëindiging bij generatiewisseling. Gedwongen beëindigingen in de vorm van faillissementen komen weinig voor. Na een periode (2009-2013) waarin relatief vrij veel land- en tuinbouwbedrijven failliet zijn verklaard, is het aantal faillissementen sterk afgenomen tot 14 in 2020 en 2021 ( zie figuur). In 2022 is dit aantal gestegen tot 24. Veruit de meeste faillissementen zijn uitgesproken in de plantaardige sectoren (84% in de periode 2000-2022) en dan met name in de (glas)tuinbouw.

Het verloop van het aantal faillissementen in de land- en tuinbouw lijkt sterk op dat voor alle bedrijven en hangt samen met de economische ontwikkeling. Zo kromp de Nederlandse economie in de periode 2009-2013 met gemiddeld 0,4% per jaar, om daarna weer te groeien met gemiddeld 2,2% per jaar in de jaren 2014-2022. Door de coronasteunmaatregelen is het aantal faillissementen in de gehele economie in 2020 laag, ondanks een krimp van het bbp in dat jaar met 3,9%.



1 De belangrijkste wijziging is dat bedrijven die niet in het Handelsregister (Kamer van Koophandel) zijn opgenomen met een agrarische landbouwactiviteit, niet meer in de landbouwtelling zijn opgenomen. Tot 2015 hoefden onder meer landbouwers zich niet in te schrijven in het Handelsregister. Deze inschrijving is echter sinds 2015 als voorwaarde gesteld om in aanmerking te komen voor steun in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het zijn in het algemeen bedrijven met een zeer kleine economische omvang die uit de registratie zijn weggevallen.


Kies een indicator
Deze informatie voor

Contactpersoon
Martien Voskuilen
070 3358328
 

Referenties
Deze tekst is afkomstig uit de publicatie Staat van Landbouw, Natuur en Voedsel; Editie 2023; Berkhout et al., 2023. Rapport 2023-124.


Meer informatie
Toelichting indicator
Onderwerp omschrijving
Beleidsinformatie
Archief


naar boven